Psychiater: Ik wilde vernieuwend bezig zijn
De 60-jarige psychiater R. S. uit Veenendaal, tegen wie een tuchtprocedure loopt wegens seksueel misbruik, wilde „vernieuwend” bezig zijn. S. zei dat dinsdag tegen het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, waar hij terechtstond in hoger beroep.
De zaak tegen de psychiater is aangespannen door een cliënte die hij vijftien jaar met omstreden methoden behandelde. Vorig jaar oordeelde het Regionaal Tuchtcollege Amsterdam dat hij daarbij zozeer zijn boekje te buiten ging dat hij uit het beroepsregister dient te worden geschrapt. Als het centraal tuchtcollege dit oordeel volgt, mag S. nooit meer als psychiater werkzaam zijn.S., die in christelijke kringen bekendheid geniet als oprichting van de stichting Psycho Pastorale Hulpverlening, ervoer de straf als onredelijk en ging in hoger beroep. Ook gisteren erkende hij dat hij zijn cliënte diverse malen heeft aangeraakt op intieme plekken. Zijn nieuwe advocaat, mr. E. N. Bouwman, betoogde dat hij de grens van het gangbare, medische handelen niet overschreed uit passie, maar uit compassie. „Na vijftien jaar therapie zat mijn cliënt nog met de handen in het haar. Het betrof een extreme situatie die recht gaf op extreme handelingen.”
Vooral de messcherpe vragen van collegevoorzitter mr. A. H. A. Scholten brachten S. gisteren in een lastig parket. De theorie waarop de psychiater zich beroept, is ontwikkeld door de inmiddels overleden zenuwarts dr. A. Terruwe. Uitgangspunt is dat personen die in hun babytijd zijn verwaarloosd als volwassene zijn gebaat bij liefkozingen en knuffelen, zo vatte S. de therapie samen. Scholten zei daarop: „Maar uw cliënte was volgens u slachtoffer van ritueel, satanisch misbruik en leed aan een meervoudige persoonlijkheidsstoornis. Dat gaat veel verder dan verwaarlozing in de babytijd. Wat is de wetenschappelijke grond voor het oprekken van Terruwe als Terruwe al wetenschappelijk is?”
S. kwam nog verder in het nauw toen Scholten hem voorhield dat knuffelen en liefkozen van een andere orde is dan patiënten bij hun geslachtsdelen betasten. Na de laatste vraag stak S. zijn armen omhoog en riep: „Als zendingsarts gebruikte ik mijn handen om patiënten te opereren. Ik zou niet weten waarom ik ze als psychiater niet mag gebruiken om beschadigde lichaamsdelen aan te raken.”
Over zes tot acht weken maakt het centraal tuchtcollege bekend of S. inderdaad levenslang moet worden geschorst. Tegen de uitspraak is geen hoger beroep meer mogelijk.