Mkz-crisis verbeterde imago boer
De mkz-crisis heeft aan de basis gestaan van de huidige opleving van de boer en zijn omgeving. Deze plattelandsramp gaf de Nederlander een kijkje in de stallen van de -vaak onverwacht geëmotioneerde- boer die zijn veestapel in de grijpers van de destructiemachine zag verdwijnen. „Sinds die ramp is het imago van boer en platteland zienderogen verbeterd”, stelt wetenschapsjournalist T. van der Ziel.
Het ongekend populaire platteland heeft echter te kampen met een daling van het boerenbestand en een stad die steeds verder oprukt. In ”Verzet en verlangen. Het platteland in de greep van mkz en stedeling”, dat morgen wordt gepresenteerd, beschrijft Van der Ziel een stille revolutie in het Nederlandse ommeland. Het boek is de handelseditie van zijn proefschrift.In Beemte en Oene staan houten kruizen in de berm met daarop namen van gedode dieren. In Nijbroek krijgt elke boom een zwarte rouwranden in Kootwijkerbroek hangen kadavers in de bomen, uit verzet, en uit protest dat de dode dieren niet worden opgehaald. Zwarte beelden uit 2001, toen in Nederland de mkz-crisis uitbrak.
Op 21 maart begon in Fortmond, in de IJsselvallei, de uitbraak van mond-en-klauwzeer die dat jaar een groot deel van het land in zijn greep kreeg. Boerenbedrijven en later hele regio’s in het gebied begrensd door de IJssel, de spoorlijn Apeldoorn-Deventer en de Veluwse bossen gingen op slot. Tienduizenden dieren werden gedood, veelal uit voorzorg om verspreiding van het virus te voorkomen. In Kootwijkerbroek sloeg uiteindelijk de vlam in de pan. „De Mobiele Eenheid rukt op over de stoppelakkers, minstens 150 man sterk, de honden als vooruitgeschoven posten op een schaakbord. (…) Er vallen woorden, harde klappen, neuzen bloeden, veel Kootwijkerbroekers worden aangehouden”, schrijft Van der Ziel.
Innerlijke onrust
De wetenschapsjournalist uit Ede kwam onverwacht met de crisis in aanraking tijdens zijn promotieonderzoek aan de Wageningen Universiteit. Als economisch geograaf en ruraal socioloog houdt hij zich bezig met de relatie tussen stad en platteland. De mkz-ramp werd het dramatische decor van een diepgravend werk over het vroegere, huidige en toekomstige platteland van Nederland. Van der Ziel interviewde 200 bewoners van de IJsselvallei, de streek waar mkz het hardst toesloeg. „Hier heerste vooral de innerlijke onrust”, zo ontdekte hij.
„In Kootwijkerbroek is tot op de dag van vandaag onzekerheid of er wel daadwerkelijk mkz is vastgesteld. In de IJsselvallei lag dat anders. Daar was het virus in 23 gevallen ontdekt.” Die innerlijke onvrede heerst nog altijd. „De IJsselvallei is van nature een gezagstrouwe streek. Er is wel gepoogd op een beheerste manier verzet te plegen door Kamerleden uit te nodigen en in debat te gaan. Het saamhorigheidsgevoel in deze streek is in die tijd zeer versterkt, maar de verbittering door het verlies van de dieren die veel boeren nog bij naam kenden, is er des te groter. Er is iets kapotgemaakt dat zich niet makkelijk laat herstellen.”
Na de ontdekking van het virus in Fortmond was de overheid er alles aan gelegen de ziekte in zo kort mogelijke tijd in te dammen. Toenmalig landbouwminister Brinkhorst greep rigoureus in. In een grote straal rond bedrijven waar het virus had toegeslagen moesten alle dieren worden geruimd. Van der Ziel interviewde journalisten van landelijke dagbladen die, eenmaal terug van een reportage uit het getroffen gebied, op onbegrip stuitten. „Mensen snapten aanvankelijk de heftige emoties van de boeren niet. Die beesten zouden toch wel geslacht worden, stelde men. De verslaggevers ontdekten dat de boeren wel degelijk hart voor hun dieren hadden.” De sympathie voor de agrariër is sinds de crisis -met als bekendste voorbeeld het tv-programma Boer zoekt vrouw- alleen maar versterkt.
Bewapende stoomboten
De grootschalige ruimingen van 2001 waren niet nieuw in Nederland. Zo werd in 1865 een dubbel militair cordon gelegd rond met runderpest besmette gebieden in Zuid-Holland en Utrecht en werden rivieren bewaakt door bewapende stoomboten. En ook toen was er verzet. In 1911 moesten rijksveldwachters in de Alblasserwaard met geladen geweren de woedende boeren op afstand houden. Nieuw aan de uitbraak in 2001 is dat er vroeger geen vaccin voor handen was. Nu was dit er wel maar werd er, vanwege economische motieven, voor gekozen dit niet te gebruiken. „Het gevaar voor besmetting is zwaar onderschat. Men dacht dat als het virus toe zou slaan veeartsen het snel zouden ontdekken. Met een snelle vaccinatieronde zou de boel onder controle zijn.”
Sinds 1991 werd in Europa met inenten gestopt, om zo veel mogelijk dieren te kunnen exporteren naar Japan, Korea, Taiwan en de Verenigde Staten, landen die tegen mkz gevaccineerde dieren niet toestaan. Toen het virus uiteindelijk toesloeg, duurde het meer dan een week voordat er zekerheid was. „Veeartsen herkenden de symptomen niet, simpelweg omdat ze zelden tot nooit met het virus in aanraking waren gekomen.”
Hobbyboer
Door de discussies rond het al dan niet inenten van de dieren, kwam plots de hobbyboer in beeld. Vooral veel stedelingen zijn de laatste jaren naar het platteland getrokken, niet alleen om er rust te vinden, maar vooral ook om dieren te houden. Die trek naar het platteland zorgt voor een opmerkelijke paradox, stelt Van der Ziel. Het aantal boeren is tussen 1992 en 2007 met 44.000 gedaald. De dorpen op het platteland lopen deels leeg en het aantal voorzieningen neemt af. De rijke stedelingen vullen die leegte op, maar dwingen de jongeren die in de dorpen willen wonen waar ze opgroeiden uit te wijken naar nieuwbouwwijken verderop. Toch ziet Van der Ziel daar verandering in komen. „Het probleem is dat het platteland jarenlang niet heeft mogen bouwen. Nu mogen dorpen in onder meer het Groene Hart bouwen voor eigen bewoners. De provincie Gelderland bijvoorbeeld koopt grote boerderijen op en verdeelt ze in appartementen.”
Van der Ziels fascinatie voor de scheidslijn tussen stad en platteland ontstond in zijn jeugd, in Hattem. Dit is volgens hem een stadje in de traditionele zin van het woord: een middeleeuwse kern, veelal dicht bebouwd, met het platteland om de hoek. „De meerderheid van de inwoners van dit land woont echter in nietszeggende ”suburbs”. Ede bijvoorbeeld was voorheen een dorp van niks en nu heeft het nog steeds geen identiteit. Net als Apeldoorn, nu een stad van 150.000 inwoners.
De stad en de stedelijke cultuur breiden zich als een olievlek uit. Nu er veel minder boeren zijn, mag er meer in dat buitengebied. Zo houdt het platteland niet langer de productiefunctie van weleer, maar is het vooral om te consumeren.”
Van der Ziel verwacht dat alleen provincies als Zeeland, Flevoland, Friesland en Groningen sterk agrarisch blijven. „De druk van de stedeling wordt gevoeld. Sommige boeren grijpen dit als een kans aan. Rond Amsterdam bijvoorbeeld sluiten boeren contracten af met toprestaurants om speciaal voor hen biologische gewassen te verbouwen.”
Kanoroute
Jarenlang was het platteland het domein van de landbouw. Dat is in rap tempo aan het veranderen. Recreatieondernemers willen aan de slag op vrijgekomen gronden. Het platteland is niet alleen stiltegebied, maar biedt nu ook ruimte aanmountainbike- en kanoroute. Op sommige plaatsen botsen de belangen. Een hard gelag voor de huidige boer, die veelal aan het kortste eind trekt. „De boeren voelen zich bedreigd. Voorheen hadden ze altijd een bevoorrechte positie. Die zijn ze nu definitief kwijtgeraakt.”
Titel: ”Verzet en verlangen. Het platteland in de greep van mkz en stedeling”
Auteur: T. van der Ziel
Uitgeverij: Stichting IJsselacademie, Kampen, 2008
ISBN 978 90 6697 195 0
Pagina’s: 480
Prijs: € 27,50. Verkrijgbaar vanaf 2 juni.