CDU wil heldere instructies voor late abortus
De Duitse wet die late abortussen streng moest reguleren, blijkt die in de praktijk juist te vergemakkelijken. Dat is al jaren bekend. De CDU wil nu met richtlijnen voor artsen de situatie verbeteren.
De Oldenburgse Tim staat symbool voor het ethische probleem van de huidige Duitse abortuswet. De jongen kwam in 1997 opzettelijk vervroegd ter wereld nadat duidelijk was geworden dat hij het downsyndroom had. Naar de wens van de ouders zou hij hebben moeten sterven, hoewel de zwangerschap vijfentwintig weken was gevorderd en het jongetje levensvatbaar was. Urenlang lag hij in een doek gewikkeld, maar hij stierf niet. Uiteindelijk besloot de arts hem in leven te houden, tegen de wil van de ouders in.In Duitsland mogen vrouwen tot de twaalfde week van de zwangerschap zonder meer voor een abortus kiezen, op voorwaarde dat de vrouw zich vooraf laat informeren. Na de twaalfde week is een abortus alleen in bijzondere gevallen met toestemming van een arts mogelijk, de zogenaamde ”medische indicatie”. Bestaat er volgens een arts het gevaar dat een zwangerschap of moederschap lichamelijk of geestelijk ondraaglijk kan worden, dan is een abortus in principe tot vlak voor de geboorte van een kind mogelijk.
Deze bepaling biedt veel toekomstige ouders via een omweg de mogelijkheid van een niet perfect embryo en van een ongewenst kind af te komen. Zelfs het vermoeden van een afwijking bij de embryo kan ertoe leiden dat artsen om een late abortus wordt gevraagd. Goede richtlijnen hoe artsen met zo’n verzoek moeten omgaan zijn er niet, en daar wringt de schoen.
De huidige situatie bevordert daardoor dat artsen zelf al snel over een abortus beginnen wanneer ze ouders over een afwijking bij het embryo informeren. Dat is tenminste de mening van Peer Brocke, woordvoerder van ”Lebenshilfe”, de grootste Duitse belangenorganisatie voor mensen met een geestelijke handicap. „Doordat er geen duidelijke richtlijnen zijn, blijven artsen liever aan de veilige kant. Er zijn in het verleden artsen veroordeeld tot het betalen van onderhoudsgeld voor gehandicapte kinderen omdat vrouwen niet voldoende waren ingelicht.”
Late abortussen, na de twaalfde week, vormen ongeveer 3 procent van het totaal. Jaarlijks worden volgens voorzichtige schattingen enkele honderden levensvatbare vruchten afgedreven, dat wil zeggen na een zwangerschap van meer dan 22 weken.
Bij late abortussen bestaat er voor ouders gek genoeg geen plicht zich te laten informeren en de drie dagen bedenktijd in acht te nemen, zoals bij reguliere abortussen voor de twaalfde week. Een onvolkomenheid uit de abortuswet die de CDU/CSU en twee grote artsenorganisaties willen rechtzetten.
In een wetsvoorstel moeten ook de richtlijnen worden vastgelegd die de artsen houvast bieden. Dat lijkt makkelijker gezegd dan gedaan. De huidige abortuswet stamt uit 1995 en kwam na zulke emotionele en moeizame politieke onderhandelingen tot stand, dat verandering ervan voor de SPD onbespreekbaar is. De partij ziet het probleem, maar is bovenal beducht dat de CDU abortus principieel weer ter discussie wil stellen. Johannes Singhammer, de familie-expert van de CDU/CSU, zegt daarom: „Ons nieuwe voorstel laten we uitdrukkelijk buiten de bestaande abortuswet. Daardoor kunnen vrouwen niet strafbaar worden gesteld. De verantwoordelijkheid ligt bij de artsen. Maar die verdienen dan wel duidelijke instructies voor de late abortus.” De SPD moet haar positie nog bepalen. Singhammer schat de kansen voor het voorstel voorzichtig op fiftyfifty.
„De medische indicatie is eigenlijk bedacht voor noodgevallen”, zegt Hans-Jörg Freese van de Duitse Artsenkamer, de vereniging die samen met de gynaecologenbond het initiatief tot de wijziging heeft gegeven. „Maar als een vrouw een kind echt niet wil, kun je haar niet dwingen tot het voldragen ervan.” Met verplichte consultatie en bedenktijd hoopt Freese dat er meer bewustzijn wordt gecreëerd voor de ethische kant van de zaak.
Het fundamentele probleem is volgens hem dat een embryo waarbij een afwijking wordt vermoed bijna automatisch wordt afgedreven. „In Duitsland komen nauwelijks nog kinderen met een downsyndroom ter wereld, hoewel de zwangerschap geen gezondheidsrisico vormt en het meestal om levenslustige mensen gaat. Dit is een belangrijk maatschappelijk probleem dat je niet met behulp van een wet kunt oplossen.”