Verkiezingen Servië cruciaal voor toekomst
Drie maanden na de presidentsverkiezingen mogen de Serviërs zondag opnieuw naar de stembus. Ditmaal voor een nieuwe samenstelling van het parlement. Evenals begin februari is de stembusgang van cruciaal belang voor de toekomst van het Balkanland. De Serviërs hebben de keuze tussen een toekomst in Europa en het isolement.
De parlementsverkiezingen zijn een rechtstreeks gevolg van de recente gebeurtenissen in Kosovo. Op 17 februari riep de Albanese meerderheid in de voorheen Servische provincie, die sinds de NAVO-bombardementen van 1999 onder toezicht staat van de Verenigde Naties, de onafhankelijkheid uit. Dat leidde in Servië niet alleen tot gewelddadige protesten, maar stortte ook de regering in een diepe crisis. Saillant detail is overigens dat de Serviërs in Kosovo zondag gewoon meedoen aan de verkiezingen.Hoewel het kabinet onder leiding van premier Vojislav Kostunica de eenzijdige onafhankelijkheidsverklaring unaniem veroordeelde, struikelde de coalitie al snel over de vraag welke gevolgen de Kosovaarse onafhankelijkheidsverklaring moest hebben voor de Servische samenwerking met de Europese Unie.
Op 5 maart bracht de grootste partij in de Skupstina, de Servische Radicale Partij (SRS), een motie in stemming die bepaalde dat de EU de territoriale integriteit van Servië „duidelijk en ondubbelzinnig” moet erkennen alvorens er sprake kan zijn van een Servisch EU-lidmaatschap. De motie werd aangenomen dankzij de steun van de andere oppositiepartij, de Socialistische Partij (SPS) van wijlen president Slobodan Milosevic, én de kleinste regeringspartij Democratische Partij van Servië (DSS) van Kostunica.
Tégen stemden de twee andere coalitiepartijen, de Democratische Partij (DS) van president Boris Tadic en de liberale partij G17Plus. Zij weigeren Servische toetreding tot de EU te laten afhangen van de kwestie Kosovo.
Premier Kostunica restte niets anders dan drie dagen later zijn ontslag in te dienen. „De Servische regering bevindt zich in een ernstige crisis omdat de wil niet aanwezig is om te beslissen dat Servië alleen lid kan worden van de Europese Unie als het heel blijft, dat wil zeggen met Kosovo”, zo verklaarde hij na zijn aftreden.
Voor de 6,7 miljoen stemgerechtigde Serviërs valt er zondag dus echt iets te kiezen: een toekomst in Europa óf vriendschap met Moskou, zoals Tomislav Nikolic zijn aanhang voorhoudt. De SRS-voorman neemt sinds 2003 de honneurs waar voor partijleider Vojislav Seselj, die in Den Haag verblijft als gevangene van het Joegoslaviëtribunaal. De verkiezingen hebben dan ook veel weg van een referendum over het lidmaatschap van de EU.
Om de pro-Europese krachten in Servië een steuntje in de rug te geven, besloot Brussel de Servische kiezer nog snel een vette worst voor te houden in de vorm van een associatie- en stabilisatieakkoord - een belangrijke stap op weg naar de toetreding van Servië tot de Unie. Nadat de tegenstand van Nederland was gebroken -Den Haag wilde aanvankelijk eerst uitlevering van de van oorlogsmisdaden Servische generaal Ratko Mladic- ondertekende de Servische vicepremier Bozidar Djelic eind april in Luxemburg het verdrag in bijzijn van president Tadic. Tot groot ongenoegen van premier Kostunica, die inmiddels al heeft aangegeven dat het Servische parlement na zondag het verdrag „onmiddellijk in de prullenmand” zal gooien.
Of dat daadwerkelijk zal gebeuren, hangt af van de verkiezingsuitslag. Naar verwachting zal de SRS met ruim 30 procent van de stemmen opnieuw als sterkste partij uit de bus komen, gevolgd door de DS van Tadic. Daarmee neemt Kostunica, wiens DSS volgens de peilingen goed zou zijn voor zo’n 10 procent van de stemmen, zoals zo vaak de afgelopen jaren een cruciale positie in. Getalsmatig kan hij zowel de huidige oppositie als het pro-Europese kamp aan een meerderheid helpen.
Tot nu toe was de SRS altijd tot de oppositiebankjes veroordeeld, omdat samenwerking met de radicalen gold als een taboe, ook voor Kostunica. Nu Kosovo zich met steun van de meeste EU-landen onafhankelijk heeft verklaard, lijkt de ban echter gebroken. Er zijn aanwijzingen dat Kostunica -in 2000 de kandidaat van de oppositie die Milosevic ten val bracht- samenwerking met de SRS niet langer uitsluit.
De partij van Seselj lijkt daar wel oren naar te hebben. Nikolic heeft al laten weten dat in het geval van een eventuele coalitie de grootste partij niet per se de premier hoeft te leveren.