Opinie

Zending gaat aan de kerk vooraf

Zending is een taak van alle christenen en niet specifiek van kerken alleen, stelt drs. Berend Coster in reactie op een artikel van drs. J. H. van Dooleweerd dat 23 april op deze pagina stond. Het bestáán van de kerk moet zending zijn, aldus Coster.

8 May 2008 12:12Gewijzigd op 14 November 2020 05:49
„De kerk als zending krijgt gestalte in haar uitgaan in de wereld.” Aanstaande predikanten, zendelingen en jeugdleiders krijgen les op het seminarie van de Westelijke Baptistenconventie in Havana, Cuba. Foto SEZ
„De kerk als zending krijgt gestalte in haar uitgaan in de wereld.” Aanstaande predikanten, zendelingen en jeugdleiders krijgen les op het seminarie van de Westelijke Baptistenconventie in Havana, Cuba. Foto SEZ

”Zending is alleen een taak van de kerk”, aldus de titel van het opinieartikel van drs. J. H. van Dooleweerd in het Reformatorisch Dagblad van 23 april. Ik stem in met de auteur dat zending kerkelijk moet zijn, maar toch plaats ik enkele aantekeningen bij zijn uitwerking.Het artikel onderscheidt drie vormen van zending: kerkelijke, interkerkelijke en geloofszending. Interkerkelijke zending en geloofszending worden onder één noemer gebracht en geloofszending wordt van kerkelijke zending onderscheiden. Beter lijkt het mij te onderscheiden tussen enerzijds kerkelijke en interkerkelijke zending, en anderzijds tussen georganiseerde en geloofszending. Een zending is kerkelijk of interkerkelijk en vervolgens georganiseerd of niet georganiseerd. In het laatste geval spreken we van geloofszending. Het blijkt dat Van Dooleweerd pleit voor een georganiseerde en kerkelijke zending.

Vergadering
De kerk is volgens de Nederlandse Geloofsbelijdenis (NGB) een ondeelbare „vergadering van ware Christgelovigen”, een gemeenschap dus. Vervolgens is de kerk instituut en zending. De kerk als instituut krijgt gestalte in belijdenis, orde en bedieningen. De kerk als zending krijgt gestalte in haar uitgaan in de wereld. Het logische begrip van de kerk als gemeenschap, instituut en zending moet niet onze ogen ervoor sluiten dat zending heilshistorisch aan de kerk als gemeenschap en instituut voorafgaat. Uitgezonden werden de discipelen, die door de uitzending tot apostelen werden gemaakt. Hun kerk-zijn was op dat moment vooral missionair. Het heilshistorische primaat van de zending weerspiegelt zich in de zendingsgeschiedenis.

Het feit dat de zending aan de kerk voorafgaat en de zekere zelfstandigheid van de zending als bestaanswijze van de kerk worden in het artikel van Van Dooleweerd veronachtzaamd. De kerk -uitsluitend begrepen als synodale kerk- wordt gereduceerd tot haar ambten, en zending tot een roeping en verantwoordelijkheid van de kerk. In de gedachtegang van de auteur wordt de verkonding van het Woord tot een monopolie van dezelfde ambtelijke kerk. „Aan de kérk is het Woord gegeven”, schrijft Van Dooleweerd. Echter, de prediking is bediening van, maar geen beschikking over het Woord.

Ongefundeerd
Het artikel ademt de geest van een strak georganiseerde zending, gecontroleerd door de ambten, zonder, paradoxaal genoeg, zelf noodzakelijkerwijs ambtelijk te zijn. Een zending die op haar strepen staat in de contacten met interkerkelijke zendingen, welke hun plaats gewezen krijgen. Gesteld wordt dat de kerntaken van prediking van het Evangelie, gemeentestichting en toerusting slechts kunnen worden verricht onder het opzicht van een ambtelijke kerk en dat deze taken nooit gedelegeerd kunnen worden aan een interkerkelijke organisatie.

Dat zijn ongefundeerde stellingen. Zending is voluit kerkelijk als ze als bestaansvorm van de kerk van Christus, geworteld in de gemeenschap van de kerk en uitgaande van haar, uitgerust met eigen ambtelijk gezag uitgaat in de wereld om mensen te winnen voor diezelfde kerk en haar Koning. Daarbij is het theologisch van geringe betekenis of een bepaalde zending wordt gesteund door een of meer lokale kerken of door een of meer denominaties; met andere woorden of zij kerkelijk of interkerkelijk is. In beide gevallen is ze kerkelijk.

Participatie in een interkerkelijke zending kan zelfs verstandig zijn wanneer zending een te grote opgave is. Niet iedere kerk beschikt over voldoende middelen om op langere termijn zendingswerk in stand te houden. Niet iedere kerk heeft voldoende visie op zending om zendingswerkers te kunnen uitzenden.

Het lijkt mij dat de auteur het verschil tussen interkerkelijke en kerkelijke zendingen opzettelijk vergroot. Beide organiseren de zending op vrijwel analoge wijze door zendingswerkers te selecteren, het werkterrein te bepalen en de arbeidsvoorwaarden vast te stellen. Tegelijk verschillen ze door deze organisatie van de geloofszendingen. Bij een geloofszending heeft de zendeling het initiatief. Hijzelf moet het volle vertrouwen van zijn kerkelijke achterban winnen en behouden, hijzelf is volledig verantwoordelijk voor zijn uitzending, voor de keuze van zijn werkterrein en voor de wijze van werken. Onder deze voorwaarden hebben de laatste twee eeuwen geloofszendelingen vrijwillig grote offers gebracht, grotere offers dan georganiseerde zendingen konden en kunnen vragen van hun medewerkers.

Migratie
De zending aan het begin van de 21e eeuw is onderhevig aan grote dynamiek en staat voor ongekende uitdagingen. Zending is deel van de migratiegolf die aan het eind van de 20e eeuw op gang is gekomen en is deel van onze multiculturele samenleving. Zending is de relatie van de kerk met de geseculariseerde wereld. Zelfs het pastoraat onder jongeren, ouderen en zieken en het huisbezoek zullen toenemend missionair zijn. Vanwege dit alles is het te beperkt om de zending te begrijpen als een exclusieve taak, een monopolie van de kerk. Het bestáán van de kerk moet zending zijn.

Tot slot, wat een zegen zou het zijn als er in onze ambtelijke en soms tot bureaucratie neigende kerken en zendingen in Europa mensen zouden opstaan, geloofszendelingen, die zonder voorwaarden van het geloof in de Heere Jezus getuigen, zowel in de kerk als daarbuiten. Jongeren of ouderen, geroepen door de Heilige Geest en bereid om zonder menselijke garanties het offer van een volledige overgave in de dienst van de Heere Jezus te brengen. Wat een zegen zou het zijn als onze kerkleden en ambtsdragers, vrijwilligers en vrijgestelden geloofszendelingen zouden zijn in onze eigen wereld.

De auteur is predikant binnen de Iglesia Reformada in Mataró, Spanje, docent missiologie op het IBSTE in Castelldefels bij Barcelona en medewerker van de Spaanse Evangelische Zending (SEZ) in Spanje.

Meer over
Algemeen
Zending

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer