Integratie vraagt meer dan herzien van geschiedenis
Staatssecretaris Bussemaker wil meer aandacht voor de rol van allochtonen bij de bevrijding van Nederland. Ronald de Graaf heeft gemengde gevoelens bij het voorstel. Als historicus heeft hij bezwaren, maar als pedagoog ziet hij de voordelen ervan.
Hoogleraar Tariq Ramadan en staatssecretaris Bussemaker hebben elkaar gevonden in hun pleidooi om de geschiedenislessen allochtoonvriendelijker te maken. Als instrumenten bij de ideologie van het Nieuwe Wij en de noodzaak tot integratie moet geschiedenis een bijdrage leveren, vinden zij. Is dat terecht? Het antwoord is tegenstrijdig: als pedagoog zeg ik voluit ja, en als historicus voluit neen. En met een nieuw boek ben je er niet.Als historicus weet ik dat zodra een nieuwe ideologie de macht krijgt, de geschiedenisboeken worden herschreven. Stalin en Mao legden een nieuwe mal over het verleden - die van de klassenstrijd. In de Tweede Wereldoorlog herschreven de Duitsers de schoolboeken zo dat het bombardement op Rotterdam een logisch en tactisch onderdeel was van de gevechtshandelingen en lieten ze posters drukken dat Michiel de Ruyter -als zogenaamde anti-Oranjemilitair- de echte vaderlander was.
En wijzelf probeerden het rond 1576 in de Tachtigjarige Oorlog, toen de Staten-Generaal de humanist Adriaan de Jong opdroegen de geschiedenis zo te herschrijven op het punt van oude vrijheden en privileges dat zij in hun recht stonden en de Spanjaarden niet. Overigens weigerde de man vanwege de financiën en ging het plan, om zo te zeggen, in de ijskast.
Roze bril
Dat is het leuke van geschiedenis, je kunt het verleden laten buikspreken. Voor de een klinkt de stem van de klassenstrijd en historisch materialisme al in de oudheid, de ander ziet in middeleeuws historisch bronnenmateriaal een vrijheidsoorlog zich aftekenen.
Wie hieraan meedoet, bewijst leerlingen geen goede dienst. Dit gevaar dreigt al met eigen christelijke geschiedenismethoden: voordat je het weet kijk je met een roze bril naar het verleden. Daar komt bij dat het initiatief-Ramadan/Bussemaker een hype is die aansluit bij de tijd rond dodenherdenking en Bevrijdingsdag. Enkele maanden geleden vroeg de directeur van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie om onze helden niet te vergeten, nu moet de allochtoon in beeld en in de herfst vraagt iemand aandacht voor het Friese rijk uit de zevende eeuw.
En ze hebben natuurlijk gelijk. Nederland is altijd een open samenleving geweest en als je in de klas je leerlingen wilt boeien, moet je bij dit thema vooral aansluiten bij hun leefwereld en dus ook hun afkomst. Daarom is wat meer aandacht voor gastarbeiders en Arabische strijders in geallieerde legers in de beide wereldoorlogen zeker gepast, mits het niet doorslaat in het geven van aparte Marokkaanse of Turkse geschiedenis.
Racisme
Toch is dat maar de helft van het verhaal. Om onderlinge aantrekkingskracht te bewerkstelligen is meer nodig. Bij het ”dat” hoort een ”hoe”: hoe krijg je dat Nieuwe Wij? Twee weken geleden liep ik met twee groepen leerlingen over het militaire ereveld in Rhenen. De ene groep, derdejaarsstudenten van de CHE-pabo, was zo autochtoon als het maar kan, en de andere, een eerste klas vmbo uit Slotervaart, geheel allochtoon. Van de vijftig jongeren was slechts een enkeling eerder op de Grebbeberg geweest. Daardoor kwamen voor de meesten de meidagen echt tot leven en hadden we allen het besef dat de prijs van de vrede een hoge is. Zoiets bereik je niet alleen met lessen uit nieuwe schoolboeken in aparte klassen, maar ervaar je pas als je in gemengde stellen in alle rust langs de graven gaat en de tijd neemt in het paviljoen.
Wat betekent dit? Ik heb in geheel autochtone middelbare schoolklassen het meeste racisme gehoord uit de mond van kinderen die geen enkele allochtoon onder hun kennissen hadden. Eigenlijk is dat een logisch verschijnsel op geheel witte scholen. Voor velen is dit geen wezenlijk probleem, want zij hebben manieren gevonden om hun leven zo in te richten dat er geen allochtoon aan te pas komt.
De prijs die hiervoor betaald wordt, is dat de kinderen zo niet toegerust worden voor onze (sic) samenleving in 2018. Als pedagoog zie ik geen andere uitweg dan op christelijke scholen ten minste 15 procent moslims toe te laten of een samenwerkingsverband aan te gaan met een zwarte school. Dat gaat een heel stuk verder dan het herschrijven van een geschiedenisboek. Het papier is immers geduldig, zo leert de geschiedenis.
De auteur is verbonden aan de Christelijke Hogeschool Ede.