Onwil
„Want waarom zoudt gij sterven, o huis Israëls?”
Ezechiël 18:31Er is meer in u dan u vanwege uw luiheid doet blijken. Ik zal het u tonen, want als God een zondaar bekeert, stort Hij geen nieuwe vermogens in de ziel. Hij geeft geen nieuw vermogen van denken, verstaan, willen en begeren. De ziel heeft dit alles in zich. Het is net als een uurwerk dat uiteen gevallen is. De raderen zijn er, de veer is er, alle stukken zijn er en de kunstenaar zet ze in elkaar. Zo heeft ook de ziel dit alles in zich en het vereist de almachtige hand van God om al deze krachten te schikken.
U keert ze vrijwillig tot iets anders en niet tot God. Al zijn ze wel in u, maar God mag ze niet hebben. U zou ze meer kunnen opwekken dan u wel doet.
Voor andere dingen kunt u wel alles gebruiken. Indien een knecht voor zijn vermaak in de loopbaan kan lopen, waarom zou hij het dan niet doen in de werkplaats van zijn meester als deze het gebiedt? Het is een teken dat die knecht bij machte is om het te doen, maar hij wil het niet.
Kunt u niet een uur per dag tot God bidden of Hij u bekeren wil? U kunt wel, maar u wilt niet. Kunt u geen tranen storten over uw zonden? U kunt wel tranen storten over het verlies van uw goederen, maar niet over uw zonden.
William Fenner,
predikant te Rochford
in Essex
(”Moedwillige onbekeerlijkheid”, 1737)