LPF grijpt naar laatste strohalm
Met opnieuw Mat Herben als voorzitter doet de LPF een ultieme poging het door haar zozeer gewenste kabinet-Balkenende te redden. Het is de enige keuze die de fractie woensdagmorgen nog had. Herbens falende voorganger Wijnschenk stond aan de basis van alle recente crises in de partij.
Herbens LPF-carrière begon dit voorjaar toen hij woordvoerder van Pim Fortuyn werd en nummer zes op diens kandidatenlijst. Na Fortuyns dood en de verkiezingsoverwinning van 15 mei werd hij fractievoorzitter en onderhandelaar in de coalitiebesprekingen. Toen de coalitie eenmaal was gevormd, werd Herben echter weer gedumpt. Hij zou te zwak en te weinig uitgesproken zijn.
Anderhalve maand later verlangt de hele fractie zijn terugkeer. Herben stond met zijn vaderlijke mildheid immers garant voor rust en eenheid, waaraan de fractie op dit moment meer dan ooit behoefte heeft. Eerder toonde Herben aan dat hij is staat is crises te beslechten. Aan het snelle aftreden van staatssecretaris Bijlhout en de ruzie met het partijbestuur-Langendam/Dost hielden noch de LPF noch het kabinet kleerscheuren over.
Als fractievoorzitter werd Herben eind augustus opgevolgd door Harry Wijnschenk, een jeugdige hardliner zonder enige politieke ervaring. Bedoeling was dat hij de felle tonen van Fortuyn weer in alle hevigheid zou laten doorklinken, maar in de praktijk stapelde hij fout op fout. Zwaar leunend op de als intrigant bekendstaande vice-fractievoorzitter Hoogendijk stond Wijnschenk aan de basis van alle LPF-ruzies die zich sindsdien voordeden.
Al bij zijn eerste publieke optreden, tijdens de algemene politieke beschouwingen, ging het mis. Wijnschenk bewees zijn gebrek aan politiek vakmanschap door voor te stellen een bedrag van 100 miljoen euro niet één, maar twee keer uit te geven. Ontevreden gemor bij de coalitiepartners CDA en VVD was het gevolg, maar ook in de eigen fractie werd boos gereageerd. Wijnschenk was namelijk herhaaldelijk gewaarschuwd voor de opzichtige fout.
Een fractiemedewerker die de kritiek openlijk formuleerde, werd door Wijnschenk en de zijnen zonder pardon ontslagen. Tot grote woede van kamerlid Winny de Jong, die hierdoor haar persoonlijk medewerker moest missen, en niet eens in het ontslagbesluit was gekend. In ongekend harde bewoordingen zette ze de zaak op scherp. Wijnschenk weg als fractieleider, of ik eruit. De eerste crisis rond Wijnschenk was een feit.
Toen enkele dagen later in de LPF-fractie bleek dat Winny de Jong toch bereid was in de fractie-onder-Wijnschenk te blijven, ging de fractievoorzitter daarmee niet akkoord. Tegen een meerderheid in die de zaak in der minne wilde schikken, gebruikte hij een stevig machtswoord. Als De Jong er niet zou worden uitgegooid, zou hij met negen man een eigen fractie gaan vormen. Onder druk van dat dreigement werd De Jong uiteindelijk verbannen.
Hetzelfde lot was kamerlid Cor Eberhard beschoren. Hij had zich openlijk achter alle kritiek op Wijnschenk geschaard. Dat was overduidelijk het gevolg van een eerdere affaire. Toen Eberhard in de pers openlijk werd beschuldigd van het hebben van een strafblad, koos Wijnschenk aanvankelijk partij tegen hem. Daarmee joeg hij Eberhard, die kon aantonen geen strafblad te bezitten, tegen zich in het harnas.
De volgende ruzie waarvoor Wijnschenk het zaad strooide, is die tussen minister Heinsbroek en vice-premier Bomhoff. Zonder overleg met zijn partij deed Wijnschenk op Bomhoffs verjaardag een publieke oproep aan het adres van Heinsbroek om politiek leider te worden van de LPF. Heinsbroek reageerde voorzichtig welwillend, maar Bomhoff beschouwde de hele kwestie volgens insiders als een aanval op zijn vice-premierschap. Ook fractieleden en het partijbestuur vonden het verzoek ongepast.
Enkele dagen later, op donderdag 3 oktober, leek de crisis bezworen. Als „goede vrienden” kwamen Wijnschenk, Bomhoff, Heinsbroek en een vertegenwoordiger van het partijbestuur na crisisberaad naar buiten - wat laatstgenoemde naderhand overigens als „toneelstukje” betitelde. Te midden van de verzoening kwam Wijnschenk echter een dag later met de publieke beschuldiging dat partijvoorzitter Ed Maas de kandidaatstelling voor de Eerste Kamer zou misbruiken om vastgoedvriendjes aan een leuke bijbaan te helpen.
Woedend schaarde het partijbestuur zich weer een dag later aan de zijde van de voorzitters van de provinciale LPF-afdelingen, die de Tweede-Kamerfractie unaniem opriepen Wijnschenk te vervangen. Dát was de stand van zaken in de LPF-crisis toen prins Claus overleed en de strijdbijl ruim een week moest worden begraven: ruzie in de fractie, ruzie in de partij, ruzie in het kabinet.
Dat mengsel begon dinsdag meteen na de begrafenis van de prins te exploderen. Inmiddels is minister Bomhoff vertrokken. Bij het ter perse gaan van deze krant stelde de LPF-fractie ook de positie van Heinsbroek ter discussie. Zij kiest dus eieren voor haar geld en komt tegemoet aan twee van de drie eisen die premier Balkenende op tafel heeft gelegd: unanieme steun voor de nieuwe fractievoorzitter en verwijdering van zowel Bomhoff als Heinsbroek uit het kabinet.
Grote vraag is nu of het allemaal op tijd komt. CDA en VVD lijken inmiddels redelijk ver in een denkproces dat kan leiden tot de val van het kabinet en nieuwe verkiezingen. Maar als de LPF ook de derde eis van Balkenende opvolgt, en binnen een week met twee goede vervangers komt, is er een minieme kans dat het kabinet toch een doorstart kan maken. Mits ook de VVD daar nog een sprankje zin in heeft.