Goede landbouwpolitiek blijft nodig
De gestegen voedselprijzen laten zien dat een goede landbouwpolitiek nodig is, stellen Roel Jongeneel en Niek Koning. De vraag naar voedsel zal blijven toenemen, wat vraagt om een gecoördineerde aanpak van overheden wereldwijd.
De recente stijgingen van voedselprijzen kwamen voor de meeste mensen als een complete verrassing. Landbouw werd geassocieerd met overschotten en de problemen die deze met zich meebrengen. Tot voor kort was dat ook de situatie: ruim voldoende aanbod en relatief dalende prijzen. Overigens is ”voldoende” een betrekkelijk begrip, want er zijn wereldwijd nog steeds zo’n 800 miljoen mensen die ondervoed zijn of honger lijden. Zij hebben tekort, maar hun behoeften tellen in de arena van de wereldmarkt niet mee. Daarin wordt alleen gerekend met wie betaalt of kan betalen.De recente ontwikkeling toont maar weer eens aan hoe fragiel het evenwicht op landbouwmarkten is. Een paar slechte oogstjaren, wat extra vraagstijging door de meevallende economische ontwikkeling in Azië en het besluit van de VS en de EU om meer prioriteit te geven aan biobrandstoffen zetten de zaak zomaar op zijn kop. Ineens is er sprake van schaarste en schieten de prijzen omhoog.
Grote prijsfluctuaties zijn typisch voor landbouw en voedsel. Is het aanbod groot, bijvoorbeeld door gunstige weersomstandigheden, dan gaan mensen toch nauwelijks meer eten. Ook niet als de prijzen heel erg dalen. Is er schaarste dan gaat men niet snel minder eten, maar leggen degenen die het kunnen betalen gewoon wat meer geld op tafel. Het gevolg is dat de prijzen dan omhoog schieten.
Er zijn economen die de neiging hebben de schouders op te halen en te zeggen dat dit marktwerking is. De hoge prijzen zijn gewoon even nodig en prikkelen boeren om meer te produceren. Vandaag zijn de prijzen hoog, zodat ze morgen weer omlaag kunnen. Volg de markt en het komt wel goed. Die economenwijsheid gaat voor de landbouw echter maar in beperkte mate op. Aanbod en vraag reageren slechts beperkt en traag op prijssignalen.
Prijzenjojo
De toegenomen vraag vereist uiteindelijk verbetering van de productiemogelijkheden, bijvoorbeeld het in productie nemen van meer gronden of betere gewassen. Dat vraagt echter tijd en wijs beleid. Wie over vijf jaar een productief ras wil hebben, moet vandaag investeren. Dat vraagt om een vooruitziende blik en om tijdige planning: een goede landbouwpolitiek dus. Eén element daarvan is een stabiliserend prijsbeleid, want de prijzenjojo ontmoedigt investeringen.
Het landbouwbeleid van de laatste decennia schiet wat dit betreft tekort. Er was veel te weinig aandacht voor de cruciale rol van landbouw in ontwikkelingslanden. In het recente World Development Report van de Wereldbank wordt dit nu ook erkend. Maar dan wel als mosterd na de maaltijd. Ook in de geïndustrialiseerde landen hebben overheden de neiging gehad zich terug te trekken onder het mom dat het beste landbouwbeleid een zo beperkt mogelijk beleid is.
Er is ook pas op de plaats gemaakt als het gaat om landbouwkundig onderzoek en landbouwvoorlichting. Voor een deel is dat aan de marktsector overgelaten. Dit private onderzoek is vooral gericht op doelen als pesticideresistentie en niet op doelen als droogteresistentie, die belangrijker zijn om de productie in minder bevoordeelde gebieden op te voeren. Bovendien lopen ook in de private sector de investeringen al jaren terug.
Beleidsopgave
De situatie in de landbouw doet denken aan de geprivatiseerde elektriciteitscentrales in de VS en het spoorwegennet in Nederland. Er moet jaren van te voren geïnvesteerd worden om als de nood aan de man komt voldoende capaciteit te hebben. Zo lang die behoefte zich nog niet manifesteert en de prijzen laag zijn, is investeren echter niet aantrekkelijk.
Wij zijn zelf met een aantal Wageningse collega’s de afgelopen paar jaar intensief bezig geweest met de vraag of de aarde de mensheid op termijn nog wel kan voeden. Het goede nieuws uit onze studie ”Long-term global availability of food” is dat dat in theorie kan, ook nog als de wereldbevolking groeit naar 9 miljard mensen in 2050. Het slechte nieuws is dat het met de landbouwpolitiek zoals die op dit moment wordt gevoerd niet gaat lukken, omdat die vaak averechtse signalen afgeeft.
Om een voldoende voedselproductie te realiseren is wel een forse onderzoeks- en beleidsinspanning nodig. Temeer omdat we inmiddels al heel veel gemakkelijke oplossingen hebben benut. Concreet gaat het dan om zaken als verhoging van de gewasopbrengsten door betere benutting van zonlicht, een betere beheersing van ziekten en plagen, vermindering van verliezen na de oogst, grotere inzet van alternatieve eiwitbronnen en behalve land ook de zee gaan gebruiken (algenproductie).
De toekomstige groei van de vraag naar voedsel is groot en daarmee ook de beleidsopgave. Dit vraagt om een gecoördineerde aanpak waarin overheden wereldwijd hun verantwoordelijkheid moeten nemen. Ons voedsel kan niet aan de willekeur van de markt worden overgelaten. Die reageert wel, maar bijna altijd te laat.
De auteurs zijn beiden werkzaam als docent en onderzoeker bij Wageningen Universiteit en Research Centre.