Niet zondigen
Stel u voor dat de koning van dit land zo’n wet had gemaakt, waarin staat dat zij die zondigden gehangen zullen worden. Dan zouden veel vloekers nooit meer vloeken en veel leugenaars nooit meer liegen.
Nu heeft de Heere u een natuurlijk verstand en voorzichtigheid gegeven. O, zegt u, maar ik kom in verzoeking eer ik het gewaar wordt. Al hing mijn leven ervan af, ik kan het niet helpen. Ik geloof u wel, maar als de duivel eens op de been is, is er met hem geen sussen aan. Had u dat niet kunnen voorkomen met raad en overleg? De heidenen zelf hebben het gedaan en u hebt toch een voordeel boven al de heidenen? God heeft u gegeven, niet alleen redenen in uw hoofd en een natuurlijke consciëntie in uw borst, maar ook het bestuur van Zijn Woord om het te voorkomen. Doet u dat niet, zo wilt u het niet doen.Zijn de hartstochten van uw begeerlijkheid krachtiger, waarom bedenkt u het niet van tevoren hoe u deze moet intomen? Waarom verzoekt u de godzaligen niet dat ze u scherp bestraffen voor elk onhebbelijk woord? Waarom schuwt u niet het gezelschap waardoor uw tong gelegenheid mocht krijgen tot zweren? Dat komt hiervandaan dat u het niet wilt weten, u wilt het niet verstaan. Dit is de reden waarom u nog in de duisternis wandelt.
William Fenner, predikant te Rochford in Essex (”Moedwillige onbekeerlijkheid”, 1737)