Kerk & religie

Onbevangen naar de Schrift luisteren

Onbevangen en niet krampachtig naar de Schrift luisteren, en moeilijke vragen niet uit de weg gaan. Prof. dr. J. Hoek denkt dat de tijd er meer rijp voor is dan tien of twintig jaar geleden. „Dat we nu prof. B. J. Oosterhoff positief beoordelen, daar valt niemand meer van achterover.”

K. van der Zwaag
29 April 2008 10:23Gewijzigd op 14 November 2020 05:47
PROF. HOEK ...twintig jaar na Graafland... Foto RD
PROF. HOEK ...twintig jaar na Graafland... Foto RD

Prof. Hoek is directeur van de Theologische Hogeschool van de Gereformeerde Bond en redacteur van de bundel ”Sola Scriptura. De actualiteit van de gereformeerde visie op de Schrift” (uitg. Groen, Heerenveen). Het gaat om het eerste deel in een serie. Dr. Hoek: „De hogeschool van de Gereformeerde Bond is minder zichtbaar geworden, omdat ze meelift met de Christelijke Hogeschool Ede. Met dit eerste deel willen we wat meer naar buiten treden.” Het tweede deel, gewijd aan Calvijn, verschijnt ter gelegenheid van de 500e sterfdag van de reformator, volgend jaar.De bundel bestaat uit bijdragen van J. Hoek (Sola Scriptura vandaag), M. J. Paul (Schriftgezag en exegese van het Oude Testament), A. Noordegraaf (Schriftgezag en exegese van het Nieuwe Testament), H. van den Belt (Schriftgezag en geloofszekerheid), M. van Campen (De verhouding van Woord en Geest), G. van den Brink (Theologische interpretatie als antwoord op de hedendaagse crisis in de Bijbeluitleg) en N. C. van der Voet (Schriftgezag en ethiek). De bijdragen vormen een bewerking van eerder gehouden lezingen.

Actueel

De vragen rond de gereformeerde hermeneutiek komen steeds meer op de kerk af. In 1986 schreef dr. C. Graafland een programmatisch artikel in het (eerste) nummer van Kontekstueel, waarin hij „op zoek was naar een gereformeerde hermeneutiek.” Dat betekent volgens prof. Hoek dat hij ervan uitging zo’n gereformeerde hermeneutiek nog niet gevonden te hebben. „Graafland wilde proberen opnieuw verbindingen te leggen tussen de vaststaande gereformeerde traditie en de eigentijdse ervaring.”
Sinds Kuyper en Bavinck worden er binnen de Schrift een goddelijke en een menselijke factor onderscheiden. Dr. Hoek: „Dat betekent niet dat de Schrift deels Gods Woord en deels mensenwoord zou zijn. Nee, de Schrift is voor 100 procent Gods Woord en tegelijk voor 100 procent menselijk bemiddeld. God spreekt tot ons door inschakeling van menselijke vertolkers.”

Graafland benadrukte dat het gaat om de Schrift alléén (sola Scriptura) en om héél de Schrift (tota Scriptura). Dr. Hoek: „Daarmee is aangegeven dat de Schrift een werkelijk ’tegenover’ is en nooit ingekapseld mag worden in een, nog zo eerbiedwaardige, confessionele traditie. Evenmin mag de Schrift onderworpen worden aan allerlei filters die worden gevormd door een eigentijds levensbesef en allerlei actuele ontwikkelingen in denken en moraal.”

De vraag is volgens dr. Hoek hoever men in de gereformeerde gezindte, ruim twintig jaar na Graaflands opstel, is gevorderd met de zoektocht naar een gereformeerde hermeneutiek.

Dr. G. van den Brink laat in zijn bijdrage zien dat de moderne Bijbelkritiek een kloof heeft geschapen tussen Bijbelwetenschap enerzijds en theologie en kerk anderzijds. Dr. Hoek ziet een uitweg uit deze impasse door te wijzen op het werk van de Heilige Geest. „We belijden dat de Heilige Geest de auteur is van de Schrift en ook de zekerheid in het hart werkt. Dat geeft een onbevangenheid en grote openheid naar methoden van onderzoek, in het besef dat de Geest ons hierbij leidt. Er is het vertrouwen dat dat wat onderzocht wordt alleen maar een bevestiging is van het feit dat de Heilige Geest mensen inschakelt in de openbaring.”

Vroeger was er meer een defensieve houding, aldus dr. Hoek. „Er werden soms onnodig grenzen getrokken. Zo moest wat betreft het Bijbelboek Jesaja alles door één auteur geschreven zijn. Zonder over deze kwestie een waardeoordeel te geven, zeg ik als systematicus dat het betrokken zijn van meerdere auteurs niet af hoeft te doen aan het gezaghebbende Woord van God. Het hele proces van de totstandkoming van de Schrift staat onder de werking van de Heilige Geest.”

De tijd dat prof. B. J. Oosterhoff, oudtestamenticus aan de (destijds geheten) Theologische Hogeschool van de Christelijke Gereformeerde Kerken, fel bekritiseerd werd vanwege het wijzen op parallellen van het Genesisboek en de culturele omgeving, is volgens hem voorbij. Dr. Hoek benadrukt dat Gods openbaring geen tijdloos gebeuren is en dat daarom onderzoek van de historische en culturele achtergronden van de teksten van groot belang is. „Een tekst laat zich niet los van de historische context verstaan.”

Twee factoren

Tussen de valkuil van de historisch-kritische methode (die de tekst los van het geloof bestudeert) en de fundamentalistische visie (die geen recht doet aan het concreet-historische van de tekst) bepleit dr. Hoek een theologische, Bijbels-historische en reformatorische interpretatie van de Bijbel. De schrijvers van de bundel voelen zich vooral geïnspireerd door Herman Bavinck.

Dr. Hoek: „Terwijl Kuyper zich richtte tegen de historische kritiek, heeft Bavinck vooral naar binnen gekeken. Bij Bavinck gaat de eerbied voor de Heilige Schrift gepaard met openheid jegens de feiten die wetenschappelijk onderzoek aan het licht brengt. Vanuit deze openheid verzet Bavinck zich met kracht tegen de ”mechanische inspiratieleer”, die geen ruimte kan laten voor de feiten van het ernstig Schriftonderzoek. De Bijbel is niet kant en klaar uit de hemel komen vallen en de Bijbelschrijvers hebben niet op mechanische wijze als stenografen genoteerd wat hen door de Geest werd ingegeven.”

Discussies

Regelmatig ontstaan in orthodox-gereformeerde kring echter discussies over bijvoorbeeld Genesis. Volgens de bundel is de Bijbel enerzijds geen handboek voor geologie of archeologie; anderzijds is de schepping van de wereld geen fabeltje, maar een fundamentele waarheid over onze werkelijkheid. De Bijbel heeft behalve een materieel gezag (gericht op de inhoud, de verkondiging) ook een formeel gezag, in die zin dat teksten geldingskracht hebben ómdat ze in de Schrift staan. Dat laatste aspect is geheel afwezig in de moderne theologie.

Met nieuwsgierigheid en in onbevangenheid tasten we allerlei nieuwe ontwikkelingen in de bestudering van de Schriften af, aldus dr. Hoek. „De Bijbel is geen tijdloos boek met abstracte formules, maar is bloedwarm en levensecht, uit het leven gegrepen en op het leven betrokken. De Schrift is niet uit de hemel gevallen, maar ook niet op aarde bedacht. De Schrift is op aarde gegroeid door openbaring vanuit de hemel. Zo is het ook een Woord voor deze tijd en voor mensen van hier en heden.”

De bundel is vooral bedoeld voor theologisch geïnteresseerde gemeenteleden, zegt dr. Hoek. „De rode draad is de overtuiging dat de reële vragen op het terrein van het Schriftonderzoek niet beantwoord kunnen worden door een herhaling van de inspiratietheorie. De verschillende bijdragen geven informatie van wat actueel gaande is op het terrein van het Schriftonderzoek binnen de gereformeerde theologie. Het boek biedt dus zeker iets nieuws vergeleken met oudere studies op dit terrein.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer