Aasgieren naast het bed
Een vrouw handelt met goedvinden van haar broer de erfenis van hun vader af na diens overlijden. Alles gaat goed, tot een naheffing van het zorgkantoor roet in het eten gooit.
Echt goed boterde het nooit tussen Nicolette en Jasper. Zij trok meer naar vader, hij naar moeder, vandaar. Na het overlijden van hun moeder weigeren de twee hun vader gezamenlijk te bezoeken. Daarin volharden ze, tot zijn dood.Het overlijden van de man brengt broer en zus samen. Wie handelt de erfenis af, is de vraag. Volgens Jasper heeft Nicolette de beste papieren, omdat zij de laatste jaren min of meer voor boekhoudster speelde. Daar zit wat in, aldus Nicolette.
Voortvarend gaat ze te werk, tot volle tevredenheid van Jasper. Dan ploft een naheffing op de mat, afkomstig van het zorgkantoor. Wat blijkt? Maandelijks ontving vader een royaal persoonsgebonden budget (pgb) waarmee hij de huishoudelijke hulp en verzorging kon financieren. Bij een nacontrole blijken de vereiste verantwoordingsformulieren echter niet aanwezig en om die reden vordert het zorgkantoor het over de maanden november 2005 tot juli 2006 uitgekeerde bedrag van 41.000 euro terug. Het geld moet uit de erfenis worden betaald.
Nicolette wast haar handen in onschuld, maar Jasper ruikt onraad. Hij eist volledige openheid van zaken van zijn zus. Behalve de naheffing speelt er nog meer. Vooral in de laatste zomermaanden voor vaders dood blijken van de rekening van de man forse bedragen te zijn opgenomen. Smeet hij met geld of is er wat anders aan de hand?
Jasper neemt het zekere voor het onzekere en begint een kort geding. Om te achterhalen of de erfgenamen nog meer vorderingen boven het hoofd hangen, eist hij bij de rechter dat Nicolette hem op straffe van een dwangsom van 25.000 euro de complete boekhouding geeft.
Onzin, vindt Nicolette. Hun nicht die tot medio 2003 de boekhouding bijhield, heeft alle paperassen weggedaan, dus kan ze een deel van de eis hoe dan ook niet inwilligen. Bovendien, zegt ze, was hun vader tot het laatste moment wilsbekwaam, zodat hij naar hartenlust geld kon opnemen zonder dat zij of wie dan ook er van wist.
Ze trekt aan het kortste eind: de kortgedingrechter stelt Jasper in het gelijk. Nicolette gaat daarop in hoger beroep. Uit ergernis laat ze weten dat ze de erfenis niet meer hoeft. Broer Jasper houdt voet bij stuk en stuurt, als de stukken uitblijven, de deurwaarder op Nicolette af.
Het blijkt de opmaat naar de volgende juridische stap in de treurige episode. Eind 2007 treffen broer en zus elkaar op sinterklaasdag opnieuw bij de rechter. Zo ver mogelijk bij elkaar vandaan, met de twee advocaten tussenin, voeren ze om beurten het woord. Nicolette is de eisende partij; zij wil gedaan krijgen dat de rechter de uitvoering van het eerste vonnis opschort tot het hoger beroep dient. „Mijn cliënte heeft een spoedeisend belang”, zegt haar advocaat, mr. J. Schlicher. „Elk moment kan de deurwaarder weer op de stoep staan. Dat legt een zware druk op haar.”
Jasper laat via zijn advocaat weten dat hij ook zonder de nieuwe rechtszaak wel bereid is de zaak tot het hoger beroep te laten rusten. „Alles wat mijn zus doet, is onbegrijpelijk. Ook dit kort geding”, vult hij aan.
Het gekissebis begint opnieuw. Volgens een geëmotioneerde Nicolette bracht haar vader zijn laatste zomervakantie door in een pension aan de kust. „Daar zijn de hoge uitgaven ontstaan. Het eten in het pension stond hem niet aan, hij ging liever elke dag duur uit eten. Bellen vanuit zijn vakantieverblijf kon niet, dat moest hij vanuit een telefooncel doen.”
Jasper weet daar naar haar zeggen allemaal niets van, omdat hij zich het laatste jaar amper nog met zijn vader bemoeide. „Ik was gewaarschuwd. Mijn vader zei: Meid, zorg dat je elk bonnetje bewaart, want zodra ik er niet meer ben, staan de aasgieren naast het bed.”
„Ik acht mij voldoende voorgelicht”, zegt rechter R. J. Paris koeltjes, voor hij afhamert. Een week later wijst hij de vordering af. Nicolette moet de beslissing van de hoger beroepsrechter afwachten. Advocaat Slicher: „Dit stelt mijn cliënte zwaar teleur.”