Hoge prijzen bieden kleine boer kansen
De stijgende prijzen voor graan, soja en andere landbouwproducten kunnen kleinschalige landbouw een duwtje in de rug geven, zeggen experts in Latijns-Amerika. Dat zou de armoede op het platteland spectaculair doen afnemen. Maar daarvoor moeten kleine boeren wel de overheid achter zich weten te krijgen. Brazilië geeft het voorbeeld.
De internationale prijzen voor landbouwproducten zitten al sinds 2002 in de lift. De vraag vanuit India en China groeit, mais en soja worden ook massaal gebruikt voor de productie van biobrandstoffen. In 2005 en 2006 deden droogte, overstromingen en vorst de oogst tegenvallen en ook speculatie speelt een steeds grotere rol. Volgens Martine Dirven van de Economische Commissie voor Latijns-Amerika en de Caraïben (Eclac) moet er de komende vijftien tot twintig jaar met hogere prijzen gerekend worden.Op dit moment profiteren de kleine boeren, die in Latijns-Amerika nog altijd 80 procent van de landbouw voor hun rekening nemen, nauwelijks van de hausse. „Het zijn de tussenpersonen en vooral de groothandelaars die de winsten opstrijken”, oordeelt José Graziano da Silva, regionaal directeur van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de VN (FAO). Ook grote landbouwbedrijven, die hun oogst zelf commercialiseren, doen goede zaken. Sommige kleine boeren zien hun inkomsten ook stijgen, maar hun uitgaven nemen even snel toe, waardoor ze toch niet beter af zijn. Meststoffen en pesticiden worden immers ook duurder.
Met uitzondering van Chili, Paraguay en Colombia werden in Latijns-Amerika de meeste zelfstandige boeren de afgelopen jaren weer armer, concludeerde Dirven in een rapport uit 2007. In sommige landen is die achteruitgang zelfs dramatisch.
Maar dat hoeft niet zo te blijven. Da Silva vindt dat de overheid een beleid moet gaan voeren dat voedselproductie stimuleert, vooral onder de kleine producenten. Dat kan volgens hem door goedkope kredieten, directe aankoop van levensmiddelen voor voedselhulp aan de armste bevolkingslagen en overheidsaankopen om de reserves aan te vullen en een stabiele afzet te garanderen. Dirven stelt ook voor om grote levensmiddelenbedrijven te subsidiëren als ze inkopen bij kleine boeren.
Brazilië heeft al voor die aanpak gekozen. De overheid koopt er bij familiebedrijven de levensmiddelen die nodig zijn voor de hulp aan arme gezinnen, voor schoolmaaltijden en voor openbare ziekenhuizen. Het effect daarvan is met name voelbaar bij melkveehouders en in het arme noordoosten van het land. In 2007 kende de Braziliaanse regering ook 1,9 miljoen goedkope leningen toe aan kleine boeren, voor een totaalbedrag van 3 miljard euro. Er zijn verder programma’s die boeren beschermen tegen oogstschade en sterke prijsdalingen.
Chili onderneemt iets tegen de almacht van de tussenhandelaars en toeleveranciers. Minister van Landbouw Reinaldo Ruiz heeft justitie opgeroepen een onderzoek in te stellen naar mogelijke prijsafspraken onder de leveranciers van meststoffen. Via een overheidswebsite kunnen consumenten en producenten ook de prijzen van groenten en fruit in de belangrijkste supermarkten en op markten vergelijken. Het ministerie van Landbouw onderzoekt verder op verzoek van een boerenorganisatie of kleine boeren juridische bijstand kunnen krijgen in hun prijsonderhandelingen met tussenhandelaars en supermarktketens.
In Ecuador organiseert de overheid markten waar kleine boeren hun oogst direct aan de verbruikers kunnen verkopen, zonder tussenhandelaars.