Lichaamscultus krijgt religieuze trekken
Als een zombie staart Corpus, een pop van 35 meter hoogte, over de A44. Bezoekers kunnen een reis van een uur maken door de belangrijkste organen van de mens. Er is niets mis met deze leerzame attractie. Toch lijkt Corpus ook symbool te staan voor een cultuur waarin het menselijk lichaam verheerlijkt wordt.
De opening van de medische attractie staat niet op zichzelf. Twee maanden geleden werd in de RAI voor de derde maal de schoonheidsbeurs New Beauty georganiseerd, ”hét makeover-event van het jaar”. Volgens de organisatoren overweegt een kwart van de Nederlandse vrouwen een cosmetische ingreep.In augustus vorig jaar stelde de Nederlandse Vereniging voor Seksuologie daarentegen dat plastische chirurgie voor kinderen onder de achttien jaar verboden zou moeten worden. Uiteraard gaat het daarbij niet om cosmetische correcties van aangeboren afwijkingen, maar om meisjes en jonge vrouwen die hun lichaam aan willen passen aan de gefotoshopte beelden van modellen en filmsterren.
Overdreven aandacht voor het uiterlijk is niet zonder gevaar. Jonge vrouwen en meisjes kunnen in de spiraal van anorexia terechtkomen. In Frankrijk is op 15 april een antianorexiawet aangenomen, die het promoten van extreme slankheid verbiedt.
Aan de Sonja
Er zijn ook minder extreme voorbeelden van de overtrokken aandacht voor het lichaam. De boeken van gewichtsconsulente Sonja Bakker vinden gretig aftrek. In de top 10 van meest verkochte boeken in 2007 staan vier titels van Sonja. Gezond drinken en eten hoort bij de christelijke levensstijl, maar je kunt daarin ook doorslaan. Onder het mom van gezondheid gaat het meestal om de slanke lijn. ”Aan de Sonja” noemt men dat. De uitdrukking herinnert aan drankverslaving.
Een van de doelstellingen van Corpus, dat zwaar gesubsidieerd wordt door zorgverzekeraars, is het bevorderen van een gezonde levensstijl. Door de werking van het lichaam te laten zien en vooral wat goed is en wat schadelijk, leert de bezoeker bewust gezond te leven. Daar is op zichzelf niets mis mee. Gezondheid is een groot goed, een geschenk dat vaak pas gewaardeerd wordt als het wordt gemist. Gezondheid is echter niet maakbaar. De mens is meer dan zijn lijf. „Het lichaam is de basis van álles”, meldt de website www.corpus-experience.nl.
Kerker
In de christelijke kerk is het lichaam soms ondergewaardeerd. Augustinus verbond ongelukkigerwijze de erfzonde aan de seksualiteit en opende zo de weg voor de onderwaardering van het huwelijk. Wie écht heilig wilde leven kon maar beter kiezen voor het celibaat.
De Griekse filosoof Plato zag het lichaam als een kerker van de ziel. Die gedachte resoneert onder andere bij Calvijn. Als hij schrijft over de overdenking van het toekomende leven, dan zegt hij: „Als de verlossing uit het lichaam betekent dat je in een volkomen vrijheid wordt gesteld, wat is dan het lichaam anders dan een kerker?” (Institutie 3.9.4). Bij Calvijn gaat het dan echter niet om het lichaam als schepping van God, maar om het lichaam van de zonde en de dood. Een wezenlijk verschil met Plato. De echte bevrijding is altijd de verlossing uit de zonde.
Maarten Luther ging nog verder door te spreken over een madenzak. Hij zei dat echter in ironische zin, omdat mensen zich ”lutheranen” gingen noemen. Zij moesten dan maar bedenken dat Luther niet meer is dan een arme, stinkende madenzak.
De uitdrukking werd ook in de Nadere Reformatie gebruikt, hoewel meer als uiting van verwondering over de genade dan van verachting van het lichaam. Wilhelmus à Brakel schrijft: „Denk dan: wat ben ik, arme worm, dat de Heere aan mij gedenken zou! Ik ben een mens, wiens grondslag in het stof is, en die een lemen hut bewoont, een madenzak, een droge stoppel…” Toch blijft madenzak een onsmakelijke aanduiding. Het lichaam is de tabernakel van de ziel en de tempel van de Heilige Geest.
Dualisme
In de gnostiek -diep beïnvloed door het Griekse denken- werd het lichaam gezien als iets minderwaardigs. Het fysieke bestaan was een gevangenis waaruit de ziel -de goddelijke vonk- verlost moest worden. Het Nieuwe Testament ziet de verlossing echter niet als een verlossing uit de materie, maar als verlossing uit de zonde. De mens moet niet verlost worden uit het lichaam, maar moet met ziel en lichaam verlost worden uit de greep van het kwaad. De tegenstelling is niet natuur en genade, maar zonde en genade.
Soms werd uit reactie tegen de onderwaardering van het lichaam het dualisme van ziel en lichaam afgewezen. De gedachte van een onsterfelijke ziel zou wezensvreemd zijn aan de Bijbel. Dit verzet is echter eenzijdig. De Heere Jezus riep Zijn discipelen op om Hem te vrezen Die ziel en lichaam kan verderven in de hel (Mattheüs 10:28). Uit het geheel van de Schrift blijkt dat de mens meer isdan zijn lijf. Het stof keert terug naar de aarde en de geest van de mens keert terug tot God (Prediker 12:7).
Het is wel eenzijdig om alleen te spreken van een onsterfelijke ziel. Het opstandingslichaam zal immers ook onsterfelijk zijn, zowel in de heerlijke opstanding des levens als in de huiveringwekkende opstanding der verdoemenis.
De Bijbel geeft geen aanleiding tot verachting van het lichaam. Bij de schepping vormde God het lichaam en blies de levensadem in de neusgaten van Adam. Ziel en lichaam vormden een onlosmakelijke eenheid. De mens heeft niet alleen een lichaam, hij ís ook een lichaam.
Het Bijbelse dualisme verschilt van het Griekse dualisme, waar het lichaam de gevangenis is van de ziel. In de Bijbel is het lichaam het instrument van de ziel. Door ons lichaam kunnen wij ons uiten. Naar Gods oorspronkelijke bedoeling geeft het lichaam expressie aan de geest. De stem geeft uiting aan de diepste gevoelens en de lichaamstaal verraadt zonder woorden wat schuilgaat in het hart. De ogen zijn de spiegel van de ziel.
Verlossing
Meer nog dan uit de schepping blijkt de Bijbelse waardering van het lichaam uit de verlossing. Omdat ziel en lichaam beide verloren waren, heeft Christus beide aangenomen om ze beide zalig te maken (Nederlandse Geloofsbelijdenis, artikel 18). Het Woord is vlees geworden. Het Woord is ook vlees gebleven.
Het opstandingslichaam van Christus is ook in de verheerlijking een echt menselijk lichaam gebleven. De catechismus zegt dat wij ons vlees in de hemel hebben, als een onderpand van de zalige opstanding. Eenmaal zal het vernederd lichaam van de christen veranderen en gelijkvormig worden aan Christus’ heerlijk lichaam (Filippenzen 3:21).
Het lichamelijke leven blijft in deze bedeling echter getekend door onvolmaaktheid en lijden. De aardse tent wordt afgebroken. De hele schepping zucht, en de christen zucht mee, als bij een bevalling, in de verwachting van de verlossing van het lichaam uit de macht van zonde en dood. Ieder christen weet van het heiligend kruis.
De „doorn in het vlees” blijkt nodig voor de levensheiliging en de oefening van het verlangen naar de volmaaktheid. God is als Schepper van het lichaam ook machtig om wonderen van genezing te verrichten, maar gezondheid en heelheid mogen nooit een doel op zichzelf worden. Een theologie die voor lijden en kruis geen ruimte laat omdat christenen in geloof gezondheid mogen ’claimen’ is een gevaarlijke vervorming van het Evangelie. Door excessieve aandacht voor genezingswonderen worden op een vrome wijze lichamelijke schoonheid en gezondheid verheerlijkt.
Maakbaarheid
In een cultuur waarin het lichaam verheerlijkt wordt, is het de roeping van christenen om tegen de stroom in te gaan. Het is niet verkeerd dat het leven en de gezondheid positief gewaardeerd worden, maar de aandacht voor de lichamelijkheid in de westerse cultuur wordt gekenmerkt door de gedachte van de maakbaarheid.
Volgens prof. dr. S. W. Couwenberg, emeritus hoogleraar aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, is in de plaats van de sociale maakbaarheid van de linkse elites nu het maakbaarheidsideaal gekomen van medici en biowetenschappers. „Het menselijk lichaam wordt niet langer als fatum, als lot ervaren, maar als factum, als iets wat maakbaar is.” Dankzij de biowetenschappen worden steeds meer geheimen van het menselijk lichaam onthuld. Er dienen zich ook steeds meer mogelijkheden aan om in te grijpen en te manipuleren tot op het niveau van de genen. Het lichaam is geen machine en een dokter geen monteur.
Illustratief voor de maakbaarheid was de opening van Corpus door koningin Beatrix, die met een druk op een hartvormige knop het lichaam, symbolisch een minicorpus, tot leven wekte.
Religie
De maakbaarheid van het lichaam krijgt semireligieze trekken. De dokter neemt de plaats in van de dominee. In de biogenetica lijkt de mens ernaar te streven ”beter dan God” te worden, zoals de VPRO twintig jaar geleden in een documentaireserie over genetische manipulatie het aanduidde. Ook de naam van het nieuwe museum heeft een religieuze klank. Corpus is Latijn voor lichaam, maar wordt in de rooms-katholieke traditie vooral gebruikt om het lichaam van Christus aan te duiden.
Als het lichaam tot religie wordt, is er voor God en de ziel geen plaats meer. Wat overblijft is een zielloos lijf, een levend lijk, een zombie.