Eerlijk en toch onverstandig
Onlangs las ik een interview met Robert Reich. Tussen 1993 en 1997 was hij minister van Arbeid onder president Clinton. Hij is nog steeds zeer invloedrijk en adviseert nu de Democratische kandidaat Obama.
Reich maakt zich grote zorgen over de gevolgen van het kapitalisme vanwege de commercialisering van de samenleving. Bedrijven hebben een dermate grote invloed op de publieke sector dat de democratie in gevaar komt. Via lobbyisten domineren zij het publieke debat. In Washington werken maar liefst 35.000 lobbyisten, in Brussel 15.000. Dat kost veel geld, maar bedrijven kunnen zich dat veroorloven.Helaas bieden burgers te weinig tegenwicht. Waarom? Volgens Reich omdat zij ook steeds meer door het kapitalisme worden ingepakt en zich enkel laten leiden door de laagste prijs. Die koopjes komen niet uit de lucht vallen. Achter die goedkope producten zit een hele productieketen waarin keihard wordt geconcurreerd. Kleine bedrijven worden verdrongen door grote supermarktketens, banen worden uitbesteed aan verre landen met lage lonen en de economie moet nog flexibeler worden. Volgens Reich hebben wij als consumenten onze ziel verkocht aan de economie.
Evenwel wil Reich van maatschappelijk verantwoord ondernemen niet weten. Flauwekul, is zijn oordeel. Bedrijven kunnen in een sterk concurrerende omgeving niet sociaal verantwoord zijn. Ze doen alleen maar alsof, want dat is goed voor de public relations. Dat bedrijven winstmogelijkheden laten liggen of extra kosten op zich nemen omwille van het publieke belang is bedrieglijk, volgens Reich. Dat doen ze niet, omdat de markt zo’n langetermijnvisie niet toelaat. Het enige waar ze immers op moeten letten om niet afgerekend te worden is de aandelenkoers van vandaag.
Dat te moeten horen uit de mond van iemand die zich als voormalig minister juist ingezet heeft om maatschappelijk verantwoord ondernemen te bevorderen, doet pijn. Eigenlijk geeft Reich daarmee de onlangs overleden Nobelprijswinnaar Milton Friedman -het boegbeeld van de vrijemarkteconomie- alsnog gelijk. Volgens Friedman is de enige verantwoordelijkheid van bedrijven winst maken. Ook hij ageerde tegen ”window dressing”: dat bedrijven zeggen iets te doen voor het milieu, maar dat alleen doen als het hun winst vergroot.
Tot zover kan ik Reich goed volgen en ben ik het deels eens met zijn zorgen. Opvallend is dat Reich in het desbetreffende interview ook zijn eigen keuzes als consument ter sprake brengt. Hij stelt dat hij ook zelf als consument volop meedoet aan de vernietiging van het publieke goed. Ook hij probeert zo goedkoop mogelijk uit te zijn. Alhoewel zijn burgerplicht hem oproept niet alleen aan zichzelf te denken, denkt het consumentendeel van zijn hersenen er alleen maar aan zo goedkoop mogelijk uit te zijn en steunt hij door zijn koopgedrag de prijsvechters die het niet zo nauw nemen met die burgerwaarden. Want zolang er geen wet is die iets verbiedt, zijn mensen die wel echt iets opofferen om het milieu te sparen of humane arbeid te bevorderen een curiositeit. En Reich is niet van plan om als enige aan opoffering te doen. Hij wil niet de enige sukkel zijn, zo zegt hij.
Dat is enerzijds onthutsend eerlijk maar anderzijds bepaald niet inspirerend. Ben je inderdaad een sukkel als je voor het algemeen welzijn iets opzijlegt, terwijl alle anderen daar niet van willen weten? Natuurlijk is het niet eerlijk als je zelf wel een offer brengt en anderen daarvan profiteren zonder zelf bij te dragen. Dat is wrang. Maar om daar de conclusie uit te trekken dat je wel gek bent om iets te doen voor het algemeen belang, is evengoed een vorm van minimalisme die in de buurt komt van hypocrisie. Als je nu werkelijk om het milieu geeft, dan laat je je toch niet weerhouden om je daarvoor in te spannen doordat anderen dat niet doen?
Als Reich echt meent dat het nemen van verantwoordelijkheid voor het algemeen belang geen haalbare kaart is voor bedrijven als gevolg van de sterke concurrentie waaraan zij onderhevig zijn, en vervolgens ook de winstmogelijkheden die er wel liggen -omdat consumenten iets overhebben voor een verantwoord product- ons uit handen slaat, waar moeten wij onze hoop dan op vestigen? Reich zal waarschijnlijk antwoorden: op een sterke overheid die met stringente regelgeving ervoor zorgt dat schadelijke productie- en consumptiepatronen financieel niet interessant zijn. Dat creëert een ”level playing field” waarbinnen op winst beluste ondernemers en op eigen belang gerichte consumenten hun gang kunnen gaan zonder dat publieke goederen worden afgebroken.
Ja, een krachtige overheid is zeker een deel van het antwoord. Maar is ook deze tweedeling tussen een verantwoordelijke overheid en onverantwoorde bedrijven en consumenten niet op een teleurstelling uitgelopen? Vanuit een christelijk perspectief komt daar nog wat bij. In de ogen van God is juist het offer waardevol. Was Jezus een sukkel toen Hij de uiterste prijs gaf die een mens kan geven, Zijn leven? En is Zijn offer zonder vrucht geweest? Bepaald niet. Hoeveel mensen hebben door dat ene offer het ware leven gevonden. Daar wringt de schoen bij Reich, namelijk dat hij buiten God om rekent. Misschien ben je dan wel juist een sukkel.
Prof. dr. J.J. Graafland is hoogleraar economie, onderneming en ethiek aan de Universiteit van Tilburg. Reageren aan scribent? goedbekeken@refdag.nl.