Openbaring 3:17Er zijn mensen die zichzelf aan de Heere overgeven. Hun handel en wandel is in de hemel. Van deze mensen is het einde en oogmerk alleen Christus. Zij geven de godsdienst, beide in tijd en genegenheid, de voorrang. Zij zijn standvastig en onvermoeid in het werk van de Heere.

Er zijn echter ook mensen, die de godsdienst meer als een ijdele vertoning opnemen. Die is er om zich ermee bezig te houden. Zij nemen nooit de ware plicht van de godsdienst waar, behalve dan wanneer zij niets anders te doen hebben. Wanneer de uitwendige mens in plichten bezig is, is evenwel zijn hart daar niet in. Zij horen en bidden, doch hun ziel, hun gedachten, hun zinnen zijn er buiten. Het is hen er niet om te doen in de plichten gemeenschap met God te hebben. Zij bidden alsof zij niet baden en horen alsof ze niets hoorden. Het is alsof zij geen leven in de middelen gevoelen. Zo missen zij in het minst hun oogmerk niet.

Zo ziet u wat een menigte van belijders zichzelf bedriegt. Indien wij ernstig de gronden en redenen van dit zelfbedrog onder de belijders nagaan, zullen we enkele dingen noemen die hen bedriegen in het werk van de zaligheid. Het is de aangeboren bedrieglijkheid van het hart van de mens. Niets is er verraderlijker dan het hart. Jeremia 17:9: Arglistig is het hart, meer dan enig ding, ja dodelijk is het…

John Flavel,
predikant te Darmouth

(”Toetssteen der oprechtig
heit”, 1730)