Doornen en distels overwoekeren Bijbeltuin
„We zijn tegen de harde realiteit aangelopen. Als burgers iets willen, blijkt dat niet te lukken. Dat is mijn grootste deceptie.”
Wilco de Bel steekt zijn teleurstelling over de teloorgang van de Bijbeltuin niet onder stoelen of banken. Maar volgens de medewerker van de ChristenUnie/SGP-fractie in de Rotterdamse gemeenteraad is het nu toch echt „einde oefening.”De Bel betreurt het dat de gemeente de helpende hand voor de zieltogende Bijbeltuin niet heeft toegestoken. „Rotterdam heeft middelen en menskracht. De gemeente had de tuin en de initiatieven van de burgers moeten koesteren. Ik vind het een gemiste kans.”
Echt rouwig lijken de Rotterdammers er niet om te zijn. De tuin in het Rotterdamse Museumpark leidt een anoniem bestaan. Een echtpaar op een bankje in de buurt weet niet van het bestaan af, een passerende postbode eveneens niet. Zelfs een medewerker van gemeentewerken stuurt mensen die de Bijbeltuin zoeken een verkeerde kant op.
Ironisch genoeg heeft een man „zonder vaste woon- of verblijfplaats” wel eens van de tuin gehoord. De zwerver -„Zeg maar Aad”- rolt bedaard een sjekkie, heeft het zichtbaar koud in zijn sleetse jas en afgetrapte gympen, maar wijst ons wel de weg. „Ik kwam er wel eens, vond het best een mooi plekkie. Maar als ze de boel niet onderhouden, wordt het nooit wat. Wordt het opgedoekt? Tsja. Dat zat er in. Toch jammer.”
De Bel bevestigt dat de Bijbeltuin niet echt bekend is. „Eerlijk gezegd, had ik er ook nooit van gehoord totdat ik er een paar jaar geleden mee te maken kreeg.”
De plaatselijke doopsgezinde gemeente nam in 1992 het initiatief voor de oprichting van de Bijbeltuin. Een jaar of tien later bleek de tuin een kwijnend bestaan te leiden. In augustus 2002 constateerde Manuel Kneepkens, raadslid voor de Stadspartij Rotterdam, dat het onkruid de overhand kreeg. Op vragen van het markante raadslid antwoordden B en W dat de tuin veel onderhoud vergde en buiten het groeiseizoen onaantrekkelijk was voor het grote publiek. Plannen van het college om de tuin om te vormen tot een hofje met vaste planten en heesters stuitten op verzet van de Stadspartij en ChristenUnie/SGP.
Kneepkens en raadslid Vlaardingerbroek (ChristenUnie/SGP) kregen het voor elkaar dat de tuin mocht blijven. Maar de gemeente weigerde het onderhoud voor haar rekening te nemen. „Het pakte te duur uit”, herinnert De Bel zich. „Dat moest door vrijwilligers gebeuren.”
Er werd een stichting voor in het leven geroepen. De gemeente maakte de tuin gebruiksklaar en er vond een officiële heropening plaats. In de perkjes werden bomen, planten en struiken uit de Bijbel gepoot met bordjes erbij waarop te lezen is wat het voorstelde. De Bel: „We hadden een educatief doel. We wilden mensen voorlichten die geïnteresseerd waren. Bovendien mikten we op bezoek van scholen.”
Ondanks de goede bedoelingen stierven de plannen in schoonheid. De tuin werd om de haverklap geplunderd. Planten en struiken werden gestolen en de vijgenboom moest het een paar keer ontgelden. „De tuin ligt op een rustige locatie, maar fungeert daardoor ook als hangplek. Bovendien zijn die bomen nogal prijzig. Misschien hebben mensen goedkoop uit willen zijn of ergerden ze zich aan het karakter van de tuin.”
Ondanks diverse noodkreten bleek het onheil niet te keren. Vrijwilligers haakten moedeloos af. De stichting zag evenmin perspectief en hief zichzelf op. Nu valt de grond weer onder verantwoordelijkheid van gemeentewerken en is niet duidelijk wat er met de locatie gaat gebeuren. Al lijkt het zeker dat de Bijbeltuin definitief ter ziele is. De Bel: „Doornen en distels tieren er nu welig. Die komen ook voor in de Bijbel, maar dat was niet de opzet.”