Nederland erkent genocide op Koerden niet
Nederland veroordeelt de gifgasaanval in 1988 op de Koerdische bevolking van de Irakese stad Halabja als een van de meest gruwelijke voorbeelden van de wandaden van het bewind van Saddam Hussein. Maar de regering is niet van zins dit te erkennen als genocide.
Het kabinet ziet het ook niet als zijn taak om zich in te zetten voor een nationaal monument voor de Iraaks–Koerdische gemeenschap in Nederland. Dat moet die gemeenschap zelf maar doen. Dat blijkt woensdag uit antwoorden van minister Maxime Verhagen (Buitenlandse Zaken) op vragen van de SP en de VVD.SP en VVD vinden dat Nederland het voortouw moet nemen en de omschreven aanval erkennen als genocide. Dat woord gebruikte de rechtbank in Den Haag in december 2005 ook bij de veroordeling van de Nederlandse gifgashandelaar Frans van A… De SP en de VVD hadden de hoop dat als Nederland het voortouw neemt, andere landen ook overgaan tot erkenning.
Op 16 maart 1988 pleegde Saddam Hoessein een gifgasaanval op de stad Halabja en andere plaatsen in de omgeving waarbij minstens 5000 mensen de dood vonden. Deze aanval volgde op een intensieve zuiveringscampagne (de zogenoemde Anfalcampagne) waarbij naar schatting 182.000 Koerden werden gedood.
De Tweede Kamerleden Harry van Bommel (SP) en Fred Teeven (VVD) willen verder een internationaal onderzoek naar de medische, sociale en economische gevolgen van de massamoord op de Koerden. Maar ook daar is Verhagen niet toe bereid. Dat is de taak van de Irakese overheid, stelt de minister in zijn antwoord.