Bermbom die militairen doodde, lag er al lang
De bermbom die vrijdag in Uruzgan een eind maakte aan het leven van Dennis van Uhm en Mark Schouwink, lag er waarschijnlijk al heel lang. De grond eromheen was hard en er waren geen sporen, zo blijkt uit het eerste onderzoek van Defensie.
Commandant der strijdkrachten Peter van Uhm heeft dat dinsdag gezegd in een eerste gesprek met journalisten. De twee zaten samen met de gewond geraakte Toninho Norden en Roger Hack in het vijfde voertuig van een kolonne, in een open Mercedes–terreinwagen. Twee gepantserde voertuigen en twee dezelfde wagens waren al gepasseerd toen de bom onder het gewicht afging.Dennis van Uhm wilde als pelotonscommandant juist in deze auto rijden, omdat hij dan leiding kon geven. Hij had met zijn manschappen de nacht in het veld doorgebracht, zodat ze bij daglicht terug konden rijden naar Kamp Holland. De wagens reden bewust niet terug over gebaande wegen maar door open terrein, om mogelijk verstopte explosieven te mijden.
De generaal zei opnieuw dat er geen enkele indicatie is dat er sprake was van een gerichte aanslag op zijn zoon. „Hij had het volste recht daar te zijn. Het was zijn eigen keuze". De aanwezigheid van Dennis was bewust stil gehouden om hemzelf en zijn manschappen niet extra in gevaar te brengen.
Peter van Uhm kreeg het slechte nieuws vrijdag te horen, toen hij op zijn eerste werkdag als CDS naar zijn bureau liep. Plaatsvervanger Freek Meulman wachtte hem met een somber gezicht op. Van Uhm dacht gelijk dat de eerder gewond geraakte Ronald van Dort was overleden, maar het betrof zijn eigen zoon. „Dan wil je even niet achter dat bureau zitten. Ook ik ging door de fase van het niet willen geloven, ontkenning".
Peter van Uhm sprak met zijn zoon vaak over het militaire vak. „Hij was zo enthousiast". Volgens hem was zijn zoon net als iedere militair niet bang om in Uruzgan in een gevecht te geraken. „Zijn grootste angst was dat hij zijn peloton teleur zou stellen". Vechtend tegen zijn tranen zei Peter van Uhm dat dit „te bizar is om uit te spreken. Ik krijg er kippenvel van".
De generaal zei dat zijn zoon uit eigen roeping het leger in is gegaan en niet omdat zijn vader en oom ook dienden. Op zijn achtste jaar zei hij al dat hij „hetzelfde wilde als papa, maar niet met zoveel papier".