Vervang 1773 door Datheen
Moet de psalmberijming van 1773 worden herzien of niet? De meningen van lezers lopen uiteen. Velen komen met concrete suggesties, van het samenstellen van een Nederlands Psalter tot het herinvoeren van de berijming van Datheen. Een selectie uit de reacties.
Voor dichten is inspiratie nodig. En een bepaalde ongedwongenheid. Die twee kunnen leiden tot originaliteit. Daarom blijkt vaak dat herziening of bewerking van bestaande gedichten zeer moeilijk is. Dat brengt mij tot de gedachte, dat een geheel nieuwe berijming profijtelijker zal zijn dan een herziene oude. Met als uitgangspunt de oude onberijmde tekst, is heel goed iets nieuws te maken, dat hedendaagser, en dus toegankelijker is dan oude berijmingen, en tevens dichter bij de oorspronkelijke, onberijmde tekst staat. Voor mij is, omdat ik de grondtalen niet ken, de tekst van de Statenvertaling (uiteraard met de kanttekeningen) nog steeds de beste inspiratiebron. Deze gedachte volgend heb ik inmiddels Psalm 1 tot en met 28, evenals bijvoorbeeld Klaagl. 3, Jes. 55 en Job 2 gedicht. De werkwijze is: De Bijbelteksten berijmen vanuit de Statenvertaling, bij de Psalmen op de melodieën van het Geneefse Psalter, zonder daarbij gebruik te maken van bestaande berijmingen. Dat is niet altijd eenvoudig, omdat ik ’1773’ goed ken, wekelijks gebruik, en eraan gehecht ben. Het betekent niet dat er geen elementen uit andere berijmingen in voor mogen komen, integendeel. Ik probeer slechts zo dicht mogelijk de onberijmde tekst te volgen. Het werken vanuit de onberijmde tekst, los van andere berijmingen, zorgt ervoor dat de tekst vaak aanzienlijk puntiger is. Voor een indruk van het resultaat verwijs ik naar www.nieuwveense-zangen-dichten.nl.Johan Janse, Nieuwveen
De psalmberijming van 1938, gezangenbundel, opwekkingsliederen, Psalmen voor nu, Glorieklokken… Telkens nieuwe pogingen om het Woord des Heeren dichter bij deze tijd te brengen. Maar wanneer zullen wij hier ooit iedereen genoegen mee kunnen doen? Ik mag met dankbaarheid zeggen dat bij ons in de gemeente de psalmberijming van 1773 nog gezongen wordt. Van deze berijming staan vele verzen in mijn geheugen gegrift, zodat ik deze met mond en hart kan meezingen. Onze Nederlandse taal is vervlakt en daarom niet bekwaam om de diepe inhoud van de psalmberijming 1773 te kunnen hertalen of misschien zelfs te overtreffen. Zolang de Waarheid vanuit de Statenvertaling mag worden verkondigd vanaf de kansel en we daarnaast de psalmberijming met mond en hart mogen zingen, hebben wij daarmee al eeuwen een vaste grond om ons geloof op te bouwen.
Albertine Westhuis, Nunspeet
Waarom toch? De hele discussie over de herziening van onze geachte Statenvertaling bedroeft niet weinigen, maar zeer velen. En een eventuele hertaling van de berijmde Psalmen eveneens. Deze discussies brengen meer en meer verwarring en verwijdering. Als we (de vertaling van) Gods Woord moeten aanpassen aan het woordgebruik van de Nederlandse taal, dan ziet het er droevig uit. Lees wat Paulus zegt in 1 Tim. 6:20 (zie ook de kanttekeningen). Dat is wat anders dan de oren laten hangen naar wat het kerkvolk vindt, of dat nu dominees, dichters of musici zijn. Ik zou synodes en kerkelijke leiders willen toeroepen: houd uw rug recht. Blijf bij het oude vertrouwde, niet omdat het oud en vertrouwd is, maar omdat het zo veel eeuwen beproefd is en iedere keer ongeschonden tevoorschijn komt. Daar zorgt de Heere zelf voor. Geen hertaling, geen herziening, hoe goed het misschien wordt bedoeld. De tijd is daar niet rijp voor, en zal er nooit rijp voor zijn, zolang het (kerk)volk er niet rijp voor is.
Fam. A. E. Knöps, Oude-Tonge
Ik zeg nee. Zo hier of daar een woord vervangen heeft geen zin. Wil je een psalmberijming in onze hedendaagse taal, maak dan een nieuwe. Eigenlijk ben ik voorstander van nog een ander plan. Toen ik in Canada was, zongen we daar uit het Psalter, een verzameling met een stuk of 400 nummers. Van een bepaalde psalm kunnen er diverse berijmingen in staan. Het ene lied benadrukt een bepaald aspect uit de onberijmde tekst meer dan de andere berijming. Samen vormt deze bundel een heel complete weergave van de onberijmde psalmen. Ik pleit ervoor om ook een Nederlands Psalter te maken, dus een verzameling van de psalmberijmingen die er in omloop zijn. Het is onmogelijk om iets te maken dat door iedereen als volkomen wordt gezien. Met die onvolkomenheid moeten we leren leven. Daarom moeten we mild zijn in ons oordeel. Juist een Psalter maakt het mogelijk om van een bepaalde berijming ’goede’ verzen uit te kiezen en die wel te gebruiken, en minder goede niet.
Arjan Driessen, Nieuwerkerk aan den IJssel
Er is in kerkelijk Nederland een driftig vernieuwingsproces in gang gezet. Na diverse nieuwe Bijbelvertalingen, die elkaar in snel tempo hebben verdrongen, houdt de Herziene Statenvertaling de gemoederen links en rechts bezig. Wat oud en beproefd en bovenal door de Heere zo onverdiend rijk gezegend is, moet verdwijnen. Het moet worden vernieuwd en aangepast aan het bevattingsvermogen van de mondige mens, die in de geschiedenis van ons lieve vaderland nog niet eerder op zo’n hoog ontwikkelingsniveau heeft gestaan en desondanks kennelijk toch niet bij machte is (zou het waar zijn?) om verouderde terminologie te begrijpen. Moet nu ook 1773 sneuvelen en worden ontleed op het ziekbed van de kerk? Zit ”het pad der deugd” en ”met ons lot bewogen” ons nu werkelijk zo diep? Laten we toch bedenken dat de Heere Zich ondanks die menselijke tekorten 230 jaar heeft bediend van deze berijming om Zijn volk uit die hemelse apotheek geestelijke medicijnen toe te dienen. Hoeveel kinderen Gods mochten troost ontvangen uit deze berijming! Deze heeft dan wel niet de vuurproef van de brandstapels doorstaan, zoals Datheens berijming, en is onmiskenbaar schraler van inhoud, maar is toch geliefd en voor mij onopgeefbaar.
J. Mastenbroek, Gouda
Er pleit heel veel voor de vervanging van de berijming van 1773. Wat mij in de discussie verwondert is, dat er in het geheel niet wordt gesproken over de al veertig jaar bestaande berijming van 1968. Ik wil daarom wijzen op de uitgave ”Psalmen in tweevoud”, waarin 1773 en 1968 naast elkaar staan afgedrukt. In de berijming 1968 zijn heel veel, zo niet alle, onschriftuurlijke en humanistische uitdrukkingen en benamingen alsook de ongewenste stoplappen weggelaten. Bij het gebruik kan men dan kiezen uit de meest geslaagde berijming. Het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond heeft dit alternatief al eens aangewezen. Er zal best ook wel wat op de berijming van 1968 aan te merken zijn, maar een volmaakte berijming van een vertaling van een oud Hebreeuws geschrift is een onmogelijke opgave.
J. A. Eertink, Rijssen
Vraag het aan de jeugd! In de discussies rond de herziening van de Statenvertaling en de oude psalmberijming zijn meestal ouderen aan het woord. Zij zijn erg gehecht aan hun taal. Maar is dat ook de taal van onze jongeren? Velen zingen inmiddels liever heel andere liederen. Als we als ouderen blijven discussiëren zonder iets te doen, dan zijn de psalmen voor de volgende generatie meer en meer een gepasseerd station. Daarom ben ik blij met HSV en hoop ik spoedig op een HPB.
Diny van Leeuwen, Geldermalsen
Herzien zal lastig worden, maar waarom niet de berijming van 1968 zoals in het Liedboek voor de kerken opgenomen?Ik denk dat deze dichter bij de onberijmde psalmen staat dan die van 1773. Voorbeeld: Arie Loonstra meldt terecht dat bijvoorbeeld knielen niet in de onberijmde Psalm 134 voorkomt, wel de handen opheffen. In de berijming van 1968 komt knielen dan ook niet voor, wel „en heft uw handen op naar Hem.” Het hert in Psalm 42 komt helemaal niet voor in de Hebreeuwse tekst. En „der jacht ontkomen” is pure inlegkunde. Deze psalm begint in de berijming van 1968 met: „Evenals een moede hinde naar het klare water smacht”. Tot slot: ”Opperwezen” is ook geen onomstreden woord. Dit komt slechts 1 keer voor in de berijming van 1968 (Ps. 68:6, 6e regel). Ongetwijfeld zal ook de berijming van 1968 zijn tekortkomingen hebben, maar op dit moment is dat het beste alternatief.(
Cor Heger, Houten
Volmondig zijn we het eens met Arie Loonstra dat de berijmde Psalmen zo dicht mogelijk bij de Bijbelteksten moeten staan. Hoewel met gebreken, is het toch bekend dan Datheen daar beter in slaagt dan 1773. Toch voelen we ook mee met ds. Meeuse, die stelt dat (weer) een nieuwe vertaling voor meer verwarring kan zorgen. Kijk bijvoorbeeld hoeveel stof de HSV nu al doet opwaaien. Liturgie en vertalingen liggen nu eenmaal gevoelig. Als christenen hebben we de Bijbelse plicht om de eenheid te bewaren. Laten we dan ook nu pogen om -liefst kerkbreed- tot één besluit te komen, zodat we discussies kunnen vermijden, zoals: „Dit gaat ons te ver”, of: „Dit gaat ons niet ver genoeg.” Eenheid voorkomt verwarring. Alleen dan kunnen we ja zeggen tegen een nieuwe psalmberijming.
Fam. G. H. Heij, Ede
In onze tijd, waarin de kerkverlating zo’n grote rol speelt, is dit een belangrijk vraagstuk. Getoetst aan dat God van eeuwigheid tot eeuwigheid altoos dezelfde blijft, is het niet aan ons om grote zaken zoals de Bijbel of het psalmboek te wijzigen of te herzien. Met het badwater gooien we het Kind weg. We moeten terug naar het schriftuurlijke gezag van de Bijbel en daarmee ook van de Psalmen. We moeten terug naar het onze kinderen leren de Statenvertaling en de berijming van 1773 lief te krijgen. Het Joodse ”door de Bijbel gelezen worden”, onszelf daarmee de spiegel van tucht en verootmoediging voorhoudend, is de enige weg die tot eeuwig behoud zou kunnen worden. Het is niet de weg die een mens van nature gaat, maar het is wel de weg die God met zondaren gaat. Grote angst mag dan, bij alle veranderingen, wel wezen dat, als we onszelf niet meer onder die tucht stellen, God de kandelaar van het Woord uit ons midden zal wegnemen
F. Gorter, Nijkerkerveen
Van mij mogen de psalmen opnieuw berijmd worden. Of niet-berijmd gezongen worden, alleen dan graag in een wat actuelere vertaling. Ik begrijp de moeilijkheden, maar wat we nu nog zingen is voor mij als volwassene al soms haast niet te snappen, laat staan voor mijn jonge kinderen. Ik vind het niet nodig om die oude berijming nog koste wat kost vast te moeten houden. Als dat ten gevolge heeft dat veel mensen niet eens weten wat ze zingen, dan weegt dat voor mij veel zwaarder. Ook vind ik de invloeden van de verlichting, die zo overduidelijk en in zo veel psalmen naar voren komen, behoorlijk storend, wetend dat ze niet Bijbels zijn. Neem daarbij de vele eigen toevoegingen van de dichters van de berijming van 1773 en deze berijming is voor mij niet bepaald heilig of onaantastbaar. Maar wat mijn mening hierover is, of die van anderen: de kern van de zaak blijft toch altijd of de zingende mens, in welke berijming hij of zij dat ook doet, een levende relatie heeft met de Zaligmaker.
Henk Maasland, Hardinxveld-Giessendam
Het is duidelijk dat een hertaling van de psalmberijming van 1773 niet mogelijk is. Oude uitdrukkingen vervangen door hedendaagse, dat lukt niet. Maar een andere vertaling, die ook best hertaling genoemd mag worden, is zeker nodig. De gezongen teksten roepen bij mij regelmatig de sfeer op alsof ik in een historisch museum rondloop, ondanks dat de betekenis van alle teksten voor mij duidelijk zijn. Ik begrijp best dat sommige psalmen emoties oproepen vanwege de inhoud en de herkenning daarvan in ons eigen geloofsleven, maar dat mag geen reden zijn om niet te kiezen voor een Bijbelgetrouwe herziening. Ook de gedachte dat een taal van meer dan 200 jaar oud verheven taal zou zijn, is een misvatting. De verhevenheid van een tekst wordt niet bepaald door de leeftijd, maar door de stijl waarmee de teerste dingen in de verhouding tot onze Schepper uitgedrukt worden. Als we in een stadium beland zijn dat er serieus gedacht wordt om een verklarende woordenlijst op te nemen ter verduidelijk van de psalmberijming, is het hoog tijd om die berijming zelf te vervangen.
Jan C. Rebel, Huizen
Heel belangrijk om ook het psalmboek te herzien en doe er dan ook andere Bijbelse liederen bij. Niet alle psalmen hoeven te worden herzien, maar op een frisse wijze uiting geven aan het lied ter ere van de Heere God lijkt me zeer loffelijk. De ene keer de tekst herschrijven een andere keer de melodie vernieuwen.(Zo ken ik van Arie Loonstra een mooie bewerking van Psalm 3 en Psalm 123/121. Die kan wat mij betreft zo ingevoegd worden.) Maar er zijn veel meer musici met talent. Vraag ze! Dichters, mensen die de grondtekst kennen, vraag ze!
Aafke Benschop, Driebergen
De discussie over (her)berijming van de psalmberijming uit 1773 ligt uitermate gevoelig, maar we ontkomen er niet aan om hem te voeren. Wenselijk of niet, de jonge generatie is mondig, minder gevoelig voor gezag en grijpt al naar andere liederenbundels. Kijk maar hoe ze omgaan met andere Bijbelvertalingen. Willen we dat? Om de jongeren niet nog verder te vervreemden van een taal die niet meer hun taal is, kan niet langer worden volstaan met de gemakkelijke redenering dat de jongeren maar meer studie moeten doen. Immers, ze kunnen toch ook ingewikkelde computerspelletjes begrijpen? We moeten -met zorg vervuld- maar veel voor hen bidden. Dat is helemaal waar! Hebben we echter -parallel daaraan- geen eigen verantwoordelijkheid als we zien dat deze verwijdering alsmaar doorgaat? Mijns inziens is de vervreemding van jongeren van een psalmentaal die steeds verder van hen afstaat een onstuitbaar proces. Laten we de feiten niet langer miskennen, maar ons hart openen voor deze generatie en de handen ineenslaan voor een nieuwe berijming (hoe lastig ook) van de psalmen die zo rijk zijn van inhoud. Laten we geen achterhoedegevecht gaan voeren, maar actief met hulp en bijstand van Hem een brug slaan via een nieuwe berijming.
mr. A. de Boer, Harderwijk
Ik ben gedoopt en getogen in de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt en heb daar de introductie meegemaakt van de nieuwe psalmen en de herziene catechismustekst. Ik ben nu lid van de Gereformeerde Gemeenten en heb trouw iedere zondag de gedeeltelijke Herziene Statenvertaling voor mij. Ik kan en wil mij niet meer vermoeien met oude teksten die mij afleiden van de werkelijk bedoelde inhoud. Naast een Herziene Statenvertaling is het vereenvoudigen van psalmen, catechismus en formulieren een goede zaak.
P. Roelofs, Ugchelen
Het is frappant om te zien hoe men in de gereformeerde gezindte ijvert voor de Statenvertaling en daarbij de Nieuwe Vertaling (die men Herziene Statenvertaling durft te noemen) strikt afwijst, terwijl men ondertussen wel de berijming van Datheen op een onwettige wijze aan de kant schuift ten gunste van de berijming van 1773. De berijming van 1773 vervangen? Ja! Maar dan om daar de berijming van Datheen weer voor in de plaats te stellen.
J. van den Bosch, Rhenen
Gezien de enorme vervlakking op geestelijk gebied en de al bestaande psalmberijmingen lijkt het er op dat we steeds wat nieuws willen. Dit is op alle terreinen zo, maar zeker als het gaat om Gods Woord en de daarvan afgeleide psalmen. Meestal zit er geen diepte meer in, de kern raakt overal uit. Bovendien wordt de verdeeldheid als maar groter. Werd vroeger de psalmberijming van Datheen gezongen (inhoudelijk goed, maar qua zinsbouw zeer slecht), steeds meer gemeenten gingen de nieuwe berijming zingen, tot er nu bijna geen kerkelijke gemeente meer is die Datheen nog gebruikt. Een berijming die 250 jaar oud is en waar Gods volk door gesticht is. Daar moet je niet aankomen. Laten we niet blijven wijzigen om maar weer wat nieuws in de kerken te brengen, want dat is arm en leeg. Ik denk bij deze gelegenheid aan een bekend gezang: „Ieder woelt hier om verand’ring, en betreurt ze dag aan dag; hunkert naar hetgeen hij zien zal; wenst terug ’t geen hij eens zag” (Pieter Leonard van de Kasteele, 1749-1810).
M. I. Elenbaas, Amerongen
Op ons dorp wordt nog in twee gemeenten de berijming van Datheen gezongen. In twee andere gemeenten wordt 1773 gezongen. In Zeeland zijn er nog plaatselijke gemeenten die vasthouden aan Datheen, maar als de jongere dominees citeren, dan is het bijna altijd 1773. Een enkele keer wordt bij het preken of preeklezen ”de oude dichter” aangehaald. Ik denk dat de kerken waarin de de berijming van 1773 nog gezongen wordt, een commissie moeten vormen om over deze materie te spreken. Elk verband zou deskundige ambtsdragers af kunnen vaardigen. Wie wil in de genoemde verbanden een herberijming? Ik hoop van harte dat Datheen en de berijming van 1773 nog lang mogen klinken in onze zo zeer geseculariseerde samenleving.
Jan Kempeneers, Sint Philipsland
Er zit iets merkwaardigs in onze reactie op de psalmberijming van 1773. Altijd en overal pleit onze gezindte voor zuiverheid. En juist hier laten we dat principe varen. Wat is de maatstaf: het feilbare kind van God of de onfeilbare Schriften? Alom in de wereld zijn Gods kinderen gesticht door andere geestelijke liederen dan psalmen, het is geen argument om het vrije geestelijke lied in de eredienst te laten zingen. Brakel laat zelfs weten dat hij zeer gesticht is door liederen van de roomse Bernardus! Maar gaan we vanwege die stichting teruggaan naar Rome? De Bruijn legt de vinger op onze zere plek: we zijn als gereformeerden hierin te verdeeld om iets te kunnen aanpakken. Kern van de zaak is voor mij: welke principiële (en niet bijkomende) argumenten hebben we om psalmen te blijven zingen die aantoonbaar een geest ademen die de Bijbelse niet is? Naar mijn idee denken we vooral vanuit het schema: het oude is goed, omdat het oud en vertrouwd is en het nieuwe is fout, omdat het nieuw en onbekend is.
L. F. Kosten, Kapelle
Als ik de bijdragen aan de discussie overzie, houd ik steeds meer een dubbel gevoel over, bij welke berijming dan ook. Wat wel de grootste gemene deler is in de discussie, is het streven naar een Bijbelse vulling van het eindresultaat. Hoewel het loslaten van rijm, zoals Loonstra voorstelt, op bezwaren zou stuiten -die ik overigens niet altijd deel-, zou ik de vraag aan musici willen stellen: is het componeren van muziek met gebruikmaking van de letterlijke Bijbeltekst geen optie die onderzocht zou kunnen worden? Ook hier zullen problemen opdoemen -denk aan psalm 119, maar ook aan de te kiezen stijl(en)-, maar daar zijn zeker oplossingen voor te bedenken.Velen met mij zullen (meer of minder) waardering hebben voor de verschillende oratoria die dit als kenmerk hebben, maar dan met letterlijke Bijbelteksten in het Engels of Duits.
B. Schalk, Putten
Als het dan -helaas!- echt onmogelijk is, laten deskundigen dan beter zingbare alternatieven aandragen voor onbekende melodieën. Als leek doe ik een suggestie, ontleend aan ”Liederen voor de Gemeentezang” (uitg. Unie van Baptisten Gemeenten in Nederland, 2000). Indertijd schreef ds. J. van Amstel in het RD over het psalmengedeelte van deze bundel een positieve recensie. („De inzet is prachtig: men geeft plaats aan de 150 psalmen, als eerste liederen voor de zang van de gemeenten. Daarbij valt op dat soms gebruik is gemaakt van bestaande berijmingen. Ook kregen eigen berijmingen een plaats. Deze zouden één voor één beoordeeld moeten worden. Meer dan eens komen we bekende melodieën tegen. Vaker nog wordt een psalm voorzien van een gezangmelodie - het omgekeerde tref je aan in andere liedbundels. Meer dan eens wordt de melodie van de ene psalm bij een andere psalm gebruikt. Dat levert verrassende ontdekkingen op. Om een voorbeeld te noemen: heel fraai is de Bachmelodie bij Psalm 6. Daarentegen past bij de inhoud van Psalm 14 niet de melodie die er nu bij geplaatst is. Er is ook een melodie van Mendelssohn opgenomen. Wie de psalmen eens op een andere melodie en met andere woorden wil zingen, kan in deze bundel terecht.”) Als eigen voorbeelden noem ik Psalm 7 en Psalm 59 op de melodie van Psalm 46.
P. A. Vlok, Werkhoven
Wij leven in een land waar steeds meer openbaar komt dat men God en Zijn geboden aan de kant wil schuiven. Dan is het de islam, dan zijn het de trouwambtenaren, dan abortus of winkelsluiting. Het zijn allemaal aanslagen van buitenaf. Maar nu komen de aanslagen niet van buiten, maar van binnenuit. Wij hebben de psalmen geleerd in onze jeugd en onze kinderen hebben ze ook geleerd, en gelukkig ook onze kleinkinderen. De Statenvertaling was te moeilijk voor onze jeugd, er moest en moet steeds wat anders komen. De volgende stap zullen de psalmen wel zijn. Het is voor de jeugd echt niet te moeilijk, op school leren ze veel andere talen. Zou de taal van de Bijbel en de psalmen dan te moeilijk zijn? Het eenvoudige volk van God verstond en verstaat bevindelijk de inhoud van Gods Woord en de psalmen. Door alle eeuwen heeft God zijn volk onderwezen, bestraft en vertroost door Zijn Woord en de psalmen, en dat doet Hij gelukkig nog. Laten we blijven bij wat God onder Zijn voorzienigheid ons nagelaten heeft, en waardoor er zo velen getrokken en vertroost zijn geworden.
J. van Bruchem, Leerdam
Op de vraag is niet direct een ja of nee te zeggen. Het is belangrijk om ons zelf af te vragen waarom we een herziening willen. Komt dit voort uit het niet meer (willen) verstaan van de woorden van 1773, of uit een woelen naar verandering? Bij dit laatste wordt vaak het argument gebruikt: „Het is niet meer van deze tijd”, alsof tijd bepalend is. Ik denk dat er veel meer uitleg gegeven moet worden over de verminderd gebruikte woorden uit de Bijbel en de psalmen. Is hiermee alles gezegd? Nee. Enkele wijzigingen in de psalmberijming moeten kunnen als de woorden nauwer aansluiten bij de Schrift. Een voorbeeld: In de onberijmde Psalm 136 wordt gesproken over „Zijn goedertierenheid ” (SV), terwijl in de berijmde psalm 136 staat: „Zijn gunst, alom verspreid.” Hier zou ”goedertierenheid” even goed kunnen worden gezongen en blijft dichter bij de Bijbeltekst.
H. J. Wubs, Onstwedde
Wie zegt dat de oude psalmberijming onmogelijk herzien kan worden, is er zelf mede debet aan dat deze beproefde vertolking van de Psalmen straks helemaal in het vergeetboek raakt. Dat zou jammer zijn. Soms kunnen we de voorkeur geven aan de nieuwe berijming, maar de oude berijming daarvoor inruilen is naar mijn besef teveel gevraagd. Meteen geef ik toe dat het moeilijk is wijzigingen aan te brengen. Maar het lijkt me voorbarig te zeggen dat het onmogelijk is. Het beste kunnen we zo’n poging vergelijken met de restauratie van een antieke kast. Er mag niet teveel vernieuwd worden. De stijl moet behouden blijven. Met een wijzigingsvoorstel wil ik het illustreren. De aandacht is reeds gevestigd op Psalm 1. Ik las dat ”samenrotten” kan worden weergegeven door ”samenscholen”. Iemand deed reeds een poging tot wijziging. Te ingrijpend naar mijn besef. De drieslag mag niet teloor raken: wandelen, staan en zitten. Bij voorkeur moeten de laatste twee regels niet veranderd worden. Wat de 3e en 4e regel betreft stel ik voor: „Of zit en roekeloos wil samenscholen, waar spot met God is koren op de molen.” Laat een groep deskundigen het beste kiezen uit vele suggesties.
Ds. G. Hette Abma, Gouda
Het probleem zit mijns inziens niet in de taal van de psalmen. Het is de onwil van de mens om zich oudere taal eigen te maken of aan te leren. Wat handelen we onvoorzichtig met ons religieus erfgoed. Monumentale panden worden door stichtingen beheerd en waag het niet om iets te veranderen. Zo ook met andere kunstvoorwerpen. Ze zouden in het Rijksmuseum echt niet lachen als we de poppetjes op de ”Nachtwacht” in hedendaagse mensen zouden omtoveren compleet met spijkerbroek en tattoos. En dat omdat we zogenaamd niet meer weten dat die poppetjes ook mensen zijn. Laten we dan ook zuinig omgaan met de psalmen. Dan hoef je niet opnieuw te berijmen. Je kunt kinderen zelfs Datheen nog leren, mits je helpt te onderwijzen. En daar hebben we toch allemaal van harte ja op gezegd?
J. F. Tollenaar, Terneuzen
De psalmberijming van 1773 moet niet herzien worden. Hiervoor zijn tal van argumenten te noemen. 1. Herziening zal onvermijdelijk tot onnodige onenigheid en die is er in psalmzingend Nederland al veel te veel. 2. Er zijn al genoeg berijmingen. Als er dan behoefte is om in plaats van of naast de berijming van 1773 een andere berijming te zingen, verdient het grote aanbeveling een bestaande berijming te kiezen. 3. Velen zijn vertrouwd met de taal van 1773. De winst van een herziening van 1773 zal in het niet vallen bij het verlies van vertrouwdheid met de taal van 1773. 4. De theologische bezwaren kunnen beter opgevangen worden door de meest omstreden gedeelten te vervangen of -dat heeft minder de voorkeur- deze delen niet te zingen.
Ik vrees echter dat een discussie binnen de gereformeerde gezindte nauwelijks zuiver gevoerd kan worden. De sfeer van clubjesgeest en wantrouwen zal ook deze discussie niet verder brengen. De echte stappen worden gezet in plaatselijke gemeenten die gewoon hun gang gaan. Het is opmerkelijk dat in de kerken zich eenzelfde ontwikkeling voordoet als in de politiek, namelijk wantrouwen in bestaande instituties. Het toporgaan (de synode) kan iets beslissen, maar de lokale gemeente ziet er nogal eens niets in en vraagt zich af of de synode wel doorheeft wat er op het grondvlak leeft.
D. J. Kats, Utrecht