Opinie

Kerk en overheid

Instandhouding van een monument, ook als het om een kerk gaat, is in de eerste plaats een taak van de overheid en niet van de kerkelijke gemeente. De overheid gedraagt zich respectloos door de lasten vooral bij de kerken te leggen. Die kritiek op het gedrag van de overheid uitte P. A. de Lange, voorzitter van de Vereniging voor Kerkrentmeesterlijk Beheer (VKB) in de Protestantse Kerk in Nederland, zaterdag tijdens het jaarcongres van de VKB. De kerkrentmeesters die bij deze vereniging zijn aangesloten, hebben het beheer over vele honderden, vaak monumentale, kerkgebouwen.

22 April 2008 11:11Gewijzigd op 14 November 2020 05:46

Deze kritiek op het lakse handelen van de overheid is op zich niet nieuw. De jaren door doen kerkbestuurders al een beroep op de overheid om de kerkelijke monumenten in stand te kunnen houden. En keer op keer wordt ze opgeroepen nu eindelijk eens de daad bij het woord te voegen en met geld over de brug te komen.Toch lijken alle oproepen tot nog toe aan dovemansoren gericht. Dat heeft natuurlijk een oorzaak. Onze geseculariseerde maatschappij ziet er nauwlettend op toe dat de scheiding tussen kerk en staat streng wordt gehandhaafd. Overheidsgeld verstrekken aan religieuze groeperingen wordt zo ongeveer het ergste gevonden dat bestuurders kunnen doen.

Enerzijds is deze huiver, bezien vanuit het standpunt van hen die voorstander zijn van een neutrale overheid, begrijpelijk. De overheid mag geen religieuze groeperingen bevoordelen.

Anderzijds is daar, als het gaat om monumentale kerkgebouwen, nog wel wat tegenin te brengen. In de tijd dat de kerktoren een duidelijke functie had in het openbare leven, was menige toren eigendom van de staat. En dat is hij vaak gebleven, ook nu hij geen maatschappelijke functie meer heeft. Maar het feit dat de ’staatsklokken’ gebruikt worden om het kerkvolk ter kerke te nodigen, is voor vrijwel niemand een punt. Als diezelfde overheid echter een kerkgebouw tot monument verklaart en vervolgens geld verstrekt om dat monument in stand te kunnen houden, is er ineens wel een probleem. Dat is meten met twee maten.

Het pleidooi van De Lange is daarom zo gek nog niet. Het feit dat een oude kerk tot monument wordt verklaard, brengt immers voor de kerkelijke gemeente nogal wat beperkingen met zich mee. Zo’n gemeente mag met zo’n monument maar niet alles doen wat ze wil. Want zodra een gebouw een monument wordt, is het een beetje publiek bezit geworden. Maar gaat het om het betalen aan het onderhoud van dat semipublieke bezit, dan geeft de overheid niet thuis. Zeker, er zijn subsidieregelingen, maar De Lange zit er niet zo heel ver naast als hij die overheidsbijdrage wat smalend afdoet als „een tegoedbon.”

Monumentale kerkgebouwen hebben voor de hele maatschappij hun waarde. Het zijn versteende uitingen van een cultuur, van een geschiedenis, waarop we in dit land trots zijn. Het is in dat kader interessant om te zien hoe al degenen die zeggen trots te zijn op Nederland, reageren op de oproep van De Lange. En ook de politici die van Groningen tot Maastricht roepen dat in de eerste plaats de kerken, en niet de moskeeën, tot ons nationale erfgoed behoren, kunnen nu letterlijk laten zien wat ze waard zijn.

Meer over
Commentaar

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer