Buitenland

De eeuwenlange traditie van verweerde, eeltige handen

In elke knoop van een kelim, gevormd door de verweerde, eeltige hand van een Anatolische vrouw, zit een eeuwenlange traditie opgesloten. Kunstwerken zijn het, met gebrekkige middelen gemaakt. Toen Nederland nauwelijks mensen telde, had Anatolië (Klein-Azië) de Trojaanse oorlog en het Hethitische rijk al ’achter de rug’. Kennismaking met de Anatoliërs en hun tapijten dwingt tot diep respect voor een ondergewaardeerde, bedreigde cultuur.

Aad van Toor
22 April 2008 08:53Gewijzigd op 14 November 2020 05:46
ROTTERDAM - Een jonge Anatolische vrouw aan het werk op het houten getouw. Foto: Uit catalogus.
ROTTERDAM - Een jonge Anatolische vrouw aan het werk op het houten getouw. Foto: Uit catalogus.

Het is nauwelijks voor te stellen hoe kamelen, schapen en geiten zich in leven weten te houden in de onherbergzame streken van Midden-Turkije, Anatolië. Even onbegrijpelijk is het hoe mensen zich staande houden tegen de kale, onherbergzame hellingen van het Pontusgebergte en de Taurus. Tachtig procent van de Turkse bevolking behoort tot de laagste sociale klasse van herders, boeren en handarbeiders. In Anatolië ligt dit percentage nog veel hoger. Het zijn wat nomadenvolken, waarvan de Turkmenen, Yörüken en Koerden de bekendste zijn.Hun behuizing is eenvoudig, wat zwarte tenten, soms met kleden overtrokken koepels, gekookt wordt er op een vuurtje, zitten doen ze op grond. Met hun achterste op duizenden jaren Anatolische cultuur, want die vertegenwoordigen de prachtige kelims. Van de wol die het vee oplevert, weven de Anatoliërs de mooiste tassen, tenten, kleden en kelims met krachtige motieven, heldere maar niet schreeuwende kleuren, waarbij rood de boventoon voert. De geometrische patronen van de kelims zijn kenmerkend voor de islamitische kunst. Ze bestaan vaak al eeuwen binnen de leefgemeenschap en worden van moeder op dochter doorgegeven. Hoeveel generaties er nog zullen volgen, is de vraag, want de nomaden worden in hun bestaan bedreigd. Door economische veranderingen en politieke onrust zijn de bevolkingsgroepen genoodzaakt zich in dorpen te vestigen. Daardoor verdwijnt een eeuwenoude cultuur met haar tradities en gebruiken.

Over de historie van Anatolië is de tentoonstelling in de Kunsthal kort. In het bronzen tijdperk -rond 2200 voor Christus- bouwde de Hattibevolking steden in Centraal Anatolië met als hoofdstad Kultepe. De Hatti ontwikkelden hun eigen cultuur en dreven handel in tin, koper en textiel. Rond 2000 voor Christus werden de Hatti verdreven door de Hettieten, een Indo-Europees volk. Zij stichtten het eerste keizerrijk en bouwden voort op de cultuur van de Hatti. Het Hettietenvolk werd op zijn beurt onder de voet gelopen door een ander volk, afkomstig van het Griekse eilandenrijk. Er kwamen allerlei onafhankelijke staatjes aan de westkust van Anatolië; een daarvan was Troje. Maar de Grieken vonden Troje een bedreiging en namen het staatje rond 1260 voor Christus in bezit. Na de Grieken (veel van de Griekse filosofen woonden in Anatolië), volgden Romeinen, Byzantijnen, Seltsjoeken, Osmanen, Koerden, Kelten (Galaten), Armenen, Arameeërs en Turken. Deze smeltkroes van volken heeft in ieder geval een grote verscheidenheid aan culturele invloeden achtergelaten.

Het licht in de Kunsthal is wat omfloerst, zodat de oude, soms zeldzame met de hand geweven kleden -kelims- goed tot hun recht komen. Ineens is het kleed niet meer onderdeel van het ruige Anatolische gebergte, geen gebruiksvoorwerp tussen tenten en kamelen, maar is het kunstvoorwerp geworden. Verzamelobject, dat de eeuwen door zijn weg heeft gevonden naar westerse huizen en paleizen. De kleden worden bewonderd om hun schoonheid en door collectioneurs als kunstobjecten verzameld. Voor de nomaden telt daarentegen vooral de bruikbaarheid van de kleden die voor uiteenlopende zaken worden gebruikt: als tassen aan de kameel, om voedsel mee af te dekken of om op te zitten. De grover geweven exemplaren worden gebruikt als tentdoek of tentafscheiding.

Hangend in een zitzak -het compromis tussen de grond en een stoel- kun je via een televisiescherm zien hoe een kelim gemaakt wordt; vanaf het scheren van de schapen tot het inpakken van de kleden (in kelims!) om op de rug van een kameel naar de markt geschommeld te worden. Een ander filmfragment laat de nationale sport van Anatolië zien, het kameelworstelen, waarbij twee kleurig opgetuigde dieren elkaar tegen de grond proberen te drukken. Onschuldig vertier, want de Anatoliër is zuinig op zijn dieren. De compleet ingerichte nomadententen, een opgezette, traditioneel opgetuigde kameel en de vele foto’s van de rondreizende families brengen de cultuur tot leven. Mensen die vechten voor hun bestaan, die de elementen trotseren, tegenslagen verwerken en van generatie op generatie hun cultuur doorgeven. Inderdaad, net als in -bij wijze van spreken- Rotterdam. Maar wat een wereld van verschil.

”De Pracht van Anatolië. Het onbekende Turkije” is nog te zien tot en met 1 juni in Kunsthal Rotterdam, Westzeedijk 341, Rotterdam. Meer informatie: www.kunsthal.nl en 010-4400323. De (Engelstalige) catalogus, geschreven door Harald Böhmer (ISBN 978 39 3671 303 0) is een juweel en kost € 35,00.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer