„Bijbellezen vinden ze niet raar”
„Probeer je eerst in te leven in moslims, voordat je het Evangelie doorgeeft”, is het advies van Jim Mellis. De zendingswerker gaf zaterdag een lezing op een bijeenkomst van de stichting Evangelie & Moslims in Utrecht.
De toerustingsdag van Evangelie & Moslims had als thema ”Hoop voor moslimjongeren”. De zestig aanwezigen leerden hoe ze contacten kunnen aanknopen met moslimjongeren en hen aansluitend kunnen vertellen over Jezus. Geheel in overeenstemming met het thema vond de dag plaats in de multiculturele wijk Kanaleneiland in Utrecht.Open vragen stellen en goed luisteren wat een moslim te zeggen heeft, is erg belangrijk, aldus Mellis. Al achttien jaar werkt hij in Amsterdam als trainer van zendingswerkers. De van oorsprong Amerikaanse antropoloog gaf aan hoe lastig dat vaak is.
Demonstratief zette hij een kartonnen bril op. „Vroeger had ik in contacten met anderen mijn Amerikaanse bril op. Ik zag bijvoorbeeld het koninkrijk van God als een soort Amerika, als een gelovige, Bijbelgetrouwe cultuur. Jullie lachen erom, maar jullie hebben zelf ook een bril op. Want elke cultuur heeft obstakels om het Evangelie te brengen. Obstakels die even groot zijn als in moslimculturen.”
Het is daarom belangrijk om te onderzoeken wat voor elementen uit heidense culturen je kunt gebruiken, meent Mellis. Hij gebruikt een voorbeeld van een zoon die zijn vader slaat. „In een cultuur waar eer hoog genoteerd staat, moet de zoon weggestuurd worden. Alleen zo blijft de eer in de familie en hoeven familieleden zich niet te schamen om hun zoon. Vergeving is alleen mogelijk als de vader de schaamte op zich neemt of als hij overlijdt.”
„Met mijn Amerikaanse bril op begreep ik dat niet”, aldus Mellis. „Maar opeens zag ik hoe ik dit kon gebruiken als een voorbeeld van Gods relatie met ons. Wij hebben Gods familienaam aangetast. Maar Jezus heeft onze schaamte op zich genomen.”
Hij waarschuwde wel dat alles moet worden teruggekoppeld naar de Bijbel. Dat weerhoudt van een onkritische overname van cultuuruitingen. „Blijf ook in contact met christenen. Je zult altijd vanuit eigen achterban kritiek krijgen, maar misschien heb je zelf ook een blinde vlek.”
Vluchtelingen
Naast de lezing waren er ook workshops waarbij diverse facetten van het jongerenwerk werden belicht. Cees Fraanje van stichting Gave vertelde hoe hij Bijbelstudies organiseert met jonge moslimvluchtelingen.
Als vluchtelingen net in Nederland zijn, staan ze erg open voor het Evangelie, weet Fraanje. „Dat wordt hoe langer hoe minder, want vaak worden ze depressief. Maar heb ze lief, zoals God ook ons liefheeft.”
Fraanje: „Op verjaardagen hoor je vaak over vluchtelingen die maar potverteren op onze centen. Maar probeer je eens in hen te verplaatsen. Ze hebben niet specifiek Nederland uitgekozen, maar zochten halsoverkop veiligheid. Ze kampen vaak met trauma’s en mogen maar een klein aantal dagen werken. Geen wonder dat in asielzoekerscentra waar ik kom een gedempte, sombere sfeer hangt of dat de Marokkaanse straatcultuur soms verandert in kleine criminaliteit.”
In moslimjongeren ziet hij een „enorme uitdaging.” De cultuurbarrières vallen mee, de jongeren spreken goed Nederlands en hebben een sterk godsbesef. „Dat laatste is soms wel heel rationeel en afstandelijk ingekleurd. Ze zeggen dan: „Als Allah wil dat ik naar de hel ga, dan is dat goed.” Het laten zien wat de liefde van God in je eigen leven betekent, is dus enorm belangrijk.”
Kerkgang
Fraanje adviseerde moslims eens uit te nodigen om mee naar de kerk te gaan. Op de vraag wie van de aanwezigen dat doet, gaan een paar vingers aarzelend de lucht in. Fraanje verduidelijkt dat de verschillende tradities geen punt zijn. Vluchtelingen zijn op zoek naar gemeenschap. Met een Bijbel in eigen taal en een vertaler tijdens de kerkdienst zijn ze enthousiast.
De Bijbel is voor moslims geen onbekend boek, zijn zijn bemoedigende woorden. „Het is mijn ervaring dat ze de Koran nauwelijks kennen. Bijbellezen vinden ze niet raar. Het geeft zelfs meer kracht dan urenlang discussiëren vanuit de drive ze te bekeren.”
Het is van belang om een duurzame relatie ook op andere manieren op te bouwen, vindt Fraanje. „Jongeren zijn niet gewend om lang te praten. Zij willen vooral bewegen. Organiseer ook sportactiviteiten. Ga eens mee zwemmen of laat ze een balletje trappen.”