Burundezen twijfelen over ontwapening
Nu het geweld in Burundi toeneemt, zijn veel inwoners blij met de pogingen burgers te ontwapenen. Tegelijkertijd weigeren de meeste mensen echter hun wapens in te leveren bij de politie, die systematische controles organiseert.
Een inwoner van Bujumbura slaakt een zucht van verlichting nadat de politie bij een huiszoeking zijn kalasjnikov over het hoofd heeft gezien. „Ik heb mijn wapen goed verborgen”, vertelt hij. „Ik zou niet aanvaarden dat ze het me afnemen op het moment dat de veiligheidssituatie verslechtert.”In de Burundese hoofdstad verlopen de controles van de politie net als in de rest van het land erg ruw. De politie valt in de vroege ochtend een wijk binnen, waarvan ze vermoedt dat er veel wapens liggen opgeslagen en doorzoekt huis na huis. Het is erg moeilijk om de bevolking van het nut ervan te overtuigen, omdat ze niets krijgt in ruil voor het inleveren van een wapen. De meeste Burundezen willen koste wat het kost hun wapen houden, omdat ze er tijdens de burgeroorlog tot 200 dollar voor hebben betaald. Iedereen wil dat de politie het land ontwapent, maar dan wel liefst de buren.
De laatste maanden maakt de bevolking zich enorm zorgen over de verslechterende veiligheidssituatie. Verhalen over moorden op straat in vol daglicht en afpersing door mannen in legeruniformen zorgen voor een onzeker klimaat in een al gespannen politieke situatie. De Burundezen willen niet terug naar hun gewelddadige verleden en hebben hun overheid gevraagd in te grijpen. In februari vroegen meer dan zeventig vrouwenorganisaties de president de bevolking te ontwapenen. ”Vox populi, vox Dei”, zegt de woordvoerder van de Nationale Politie, Chanel Ntarabaganyi. „We kunnen niet anders dan gehoorzamen.” De moord op een Franse vrijwilligster van ”Action Contre le Faim” (Actie tegen Honger) in Burundi heeft de druk op de regering om iets te ondernemen, nog opgevoerd.
In het huidige klimaat heeft de gedwongen ontwapening echter maar weinig resultaat. In februari en maart heeft de politie maar 119 geweren, 115 granaten en 1 mortier in beslag kunnen nemen. Een magere oogst, want uit een onderzoek in 2007 door de Nationale Liga voor de Mensenrechten Iteka en de Zwitserse non-gouvernementele organisatie ”Small arms survey” (Overzicht kleine wapens) blijkt dat zo’n 100.000 gezinnen een illegaal wapen bezitten, vooral in de hoofdstad en de grensprovincies.
Bovendien volgen er geen sancties tegen de burgers waarbij een wapen is ontdekt. Enkel wie ervan wordt verdacht het wapen ook bij een crimineel feit gebruikt te hebben, wordt vervolgd. „De gedwongen ontwapening kan niets uitrichten tegen de professionals die achter de onzekerheid zitten”, zegt een militair die sinds kort op rust is. „Mensen willen hun wapens niet inleveren als ze weten dat ze elk moment ongewenst bezoek kunnen krijgen.”
Als alternatief voor de huiszoekingen stellen de vrouwenorganisaties een geïntegreerde campagne voor: bewustmaking, vrijwillige opgave van wapens en pas daarna een gedwongen ontwapening voor wie weigert. Dat voorstel verschilt niet erg van de opdracht van de Technische Commissie die is belast met de ontwapening van burgers. Die commissie werd in 2006 opgericht en biedt burgers een financiële compensatie voor hun wapen. Daarmee kunnen ze dan een ontwikkelingsproject beginnen, zoals een school of gezondheidscentrum.
Maar de middelen die door de overheid waren beloofd, laten op zich wachten. Intussen gaat de nationale politie, die overtuigd is van haar methode, onverminderd door met de controles.