Verkiezingen in Servië ongeldig
De eerste presidentsverkiezing in Servië sinds Slobodan Milosevic bijna twee jaar geleden uit de macht werd gezet, is zondag mislukt door een te lage opkomst. Zelfs een oproep op de televisie van de orthodoxe patriarch Pavle aan de Serviërs om alsnog te gaan stemmen, een uur voor de sluiting van de stembussen, mocht niet meer baten.
Volgens woordvoerder Zoran Jancic van de officiële kiesraad was de opkomst maar 45,5 procent. Doordat minder dan de helft van de kiezers zijn stem heeft uitgebracht, moeten de verkiezingen ongeldig worden verklaard.
Van de kiezers die wel naar de stembus kwamen heeft volgens peilingen bij de uitgangen van de stemlokalen 66,7 procent op de Joegoslavische president Vojislav Kostunica gestemd, aldus de woordvoerder van het onafhankelijke Centrum voor Vrije Verkiezingen en Democratie, Zoran Lucic. Vice-premier Miroljub Labus kreeg volgens het centrum 31,3 procent. De officiële resultaten worden vandaag verwacht.
Nu de verkiezingen ongeldig zijn moet de verkiezingsprocedure voor 5 december opnieuw worden gestart. Mladjan Dinkic, de gouverneur van de Servische nationale bank en een adviseur van Labus, zei dat hij Labus met het oog op het grote verschil tussen hem en Kostunica zal aanraden het voor gezien te houden en niet aan de volgende verkiezingen deel te nemen.
Labus liet in een reactie in het midden of hij die raad zal opvolgen. Hij bedankte zijn kiezers en zei dat Kostunica „een eerlijk mens, maar geen goede president voor Servië” is. Ook zei hij dat het mislukken van de verkiezingen „nadelige gevolgen zal hebben voor het beeld van ons land in de wereld.”
Ook in 1997 zijn de Servische presidentsverkiezingen een keer door een te lage opkomst mislukt. Kostunica noemde de wet, die twee stemrondes en een hoge opkomst voorschrijft, zondag „irrationeel.” Hij heeft bij herhaling gewaarschuwd dat een fiasco bij de verkiezingen zou leiden tot instabiliteit, spanningen en chaos en dat het de onafgemaakte hervormingen in gevaar zou brengen.
„Deze mislukking is schadelijk voor de internationale positie van ons land en zijn reputatie”, zei minister van buitenlandse zaken Goran Svilanovic. „Wij blijven echter toegewijd aan het omvormingsproces van het land.”
Kostunica, een gematigde nationalist, behaalde ook in de eerste ronde op 29 september de meeste stemmen, maar hij kwam tekort om meteen gekozen te worden. De opkomst bedroeg toen 55 procent. De bondgenoten van Milosevic, onder wie de ultranationalist Vojislav Seselj, hadden hun aanhangers opgeroepen de tweede ronde te boycotten.
Er zijn verschillende redenen voor de apathie van de kiezers in Servië: velen hadden gehoopt op een snellere verbetering van de levensstandaard na de verwijdering van Milosevic. De lonen zijn wel gestegen, maar de prijzen nog veel harder, ondanks de relatieve stabiliteit van de dinar. De werkloosheid bedraagt 40 procent.
Kostunica is al lange tijd verwikkeld in een machtsstrijd met de Servische premier Zoran Djindjic, die Labus als presidentskandidaat naar voren had geschoven. Kostunica heeft beloofd de regering van Djindjic ten val te brengen als hij president wordt. De huidige functie van Kostunica wordt later dit jaar opgeheven als de Joegoslavische federatie ophoudt te bestaan en de twee deelrepublieken Servië en Montenegro in een losse unie verdergaan.