„Ook christen is vreemdeling”
Het is een christenplicht om de vreemdelingen lief te hebben, „want christenen zijn in geestelijk opzicht vreemdelingen. Ons thuis bevindt zich elders.” Dat zei Aad Kamsteeg zaterdag in Harderwijk, waar stichting Gave haar jaarlijkse toerustingsdag voor kerkelijk werkers onder vluchtelingen hield. Het programma was gevarieerd: werkgroepen over de asielzoekersproblematiek, een forumdiscussie, multiculturele hapjes en een Afrikaanse zanggroep.
Kamsteeg, hoofdredacteur van het tijdschrift CV Koers, sprak over ”Het Vaderhart van God voor de vreemdeling”. Hij nam zijn uitgangspunt in Deuteronomium 10: „Daarom zult gijlieden de vreemdeling liefhebben, want gij zijt vreemdelingen geweest in Egypteland.” Christenen zijn zelf ook ver weg geweest, hield Kamsteeg zijn publiek voor. „Misschien niet in Somalië, Armenië, Irak, Sudan of Afghanistan, maar wel ver weg van het Beloofde Land. Ver weg van God.”
Hoe praten en denken christenen eigenlijk over asielzoekers, vroeg Kamsteeg zich af. „Veel christenen stemmen wel erg gemakkelijk in met de radicale leuzen van de LPF. Voelen wij ons toch niet een beetje boven de bruine of zwarte medemens verheven? In Nederland, ook in de kerk, zijn mensen nogal eens geneigd eerst haarfijn uit te zoeken waarom een allochtoon in Nederland verblijft. Als iemand om economische redenen is gekomen, is die vreemdeling vaak nog niet jarig. Als een Armeniër ons land binnenkomt omdat de werkloosheid thuis 30 procent is, wordt hij zo ongeveer gecriminaliseerd.”
Natuurlijk moet de politiek onderscheid maken. Maar ook al gaat het om een asielzoeker voor wie het definitieve ’negatief’ al haast bij voorbaat vaststaat, God blijft zeggen: Heb de vreemdeling lief.”
Tijdens de forumdiscussie hechtte burgemeester T. A. Viezee van Zeewolde aan een duidelijk onderscheid tussen kerk en staat. „We moeten ervoor waken dat kerken de taken van de overheid overnemen. A priori is de staat niet christelijk. Als christen neem ik mijn verantwoordelijkheid en ben ik gastvrij, maar als burgemeester en bestuurder kan ik zeggen dat asielzoekers uit Nederland gezet moeten worden.”
Zowel ’s morgens als ’s middags werden werkgroepen over de asielzoekersproblematiek gehouden. ”Uitgeprocedeerd, en dan?” luidde de titel van een van de werkgroepen. H. Roelofs, werkgroepleider en rechtshulpverlener van asielzoekers, uitte kritiek op het overheidsbeleid. „De term ”uitgeprocedeerd” wordt door de overheid vaak ten onrechte gebruikt. In veel gevallen blijkt het te gaan om een situatie waarin nog wel een procedure loopt bij het ministerie van Justitie of bij een rechtbank. Er is dan nog steeds sprake van een legaal en rechtmatig verblijf in Nederland. Toch mag de asielzoeker in kwestie niet langer gebruikmaken van voorzieningen zoals huisvesting, een uitkering of taallessen.”
In de praktijk betekent het uitzettingsbeleid vaak dat asielzoekers op straat terechtkomen, zei Roelofs. „De landelijke overheid doet het voorkomen alsof ze terug naar hun land van herkomst keren. Weliswaar zijn hun namen uit de computer verdwenen, maar dat wil nog niet zeggen dat ze Nederland hebben verlaten. Integendeel: velen belanden op deze manier op straat.”
Volgens Roelofs is de noodopvang van straatvluchtelingen niet zozeer een zaak van de kerken. „De verantwoordelijkheid ligt bij de overheid, want er ontstaan problemen in de dak- en thuislozenzorg, de gezondheid van deze asielzoekers loopt gevaar en de openbare orde wordt verstoord.”
„Uitgangspunt van de overheid dient te zijn”, besloot hij, „dat eenieder die legaal en rechtmatig in Nederland verblijft, automatisch recht heeft op gebruik van voorzieningen.”
Ruim 300 mensen bezochten de Gave-dag.