Petrus op de Via Appia
Over de idyllische Via Appia doet een vreemde legende de ronde. Petrus, die in Rome uit de kerker was bevrijd, wilde via deze Via Appia de stad verlaten, om keizer Nero en de marteldood de ontvluchten. Op deze weg, waar nu de kerk ”Domine Quo Vadis” staat, zou hij zijn Meester hebben ontmoet. Petrus riep uit: „Domine, Quo Vadis?” (Heere, waarheen gaat gij?), waarop Christus geantwoord zou hebben: ”Venio iterum crucifici” (Ik ga om Mij opnieuw te laten kruisigen).
Christus was onderweg naar Rome, om voor de tweede maal gekruisigd te worden, omdat Zijn eigen apostel daarvoor te zwak bleek. Daarop bedacht Petrus zich. IJlings keerde hij terug naar de baaierd van geweld in Rome, om in Zijn dood één plant te worden met zijn Zaligmaker. Hij stierf als martelaar.Op de plaats van deze wonderbaarlijke ontmoeting bouwde men later een kleine kerk. De kerk ”Domine Quo Vadis” staat er nog steeds, in een lawaaïige en nauwe bocht, een paar 100 meter buiten de Porta San Sebastiano. De kerk is tamelijk vervallen. In de gele gevel staat: ”Haeic Petrus A xstro: Petiit Domine Quo Vadis” (Hier vroeg Petrus aan Christus: Heere, waarheen gaat Gij?).
Twee verveloze deuren staan open. Binnen is in twee vakken ruimte voor tweemaal zes banken. Ze kijken uit op een muurschildering van de moeder met het Kind. Aan de wand hangen de kruiswegstaties. In het gangpad ligt een steen met een voetafdruk die van Jezus zou moeten zijn.
In een nis staat een biechtstoel. Een wandschildering toont Petrus, ondersteboven gekruisigd, in het circus van Nero. Er is ook een afbeelding van een Petrusfiguur met de sleutels van het hemelrijk. Ook hier de woorden ”Domine Quo Vadis”: Heere, waarheen gaat Gij?