St. Mary’s Church was slaapplaats Duitse militairen
De anglicaanse St. Mary’s Church in Rotterdam viert zondag zijn 300-jarig bestaan. Engelse kooplieden brachten destijds het geld voor de kerk en voor de eerste predikant bijeen.
De kerk in de Rotterdamse wijk Delfshaven viert het jubileum in aanwezigheid van koningin Beatrix en burgemeester Opstelten. In 1958, toen de kerk 250 jaar bestond, was behalve koningin Juliana ook het Britse vorstenpaar aanwezig. Ongeveer 85 mensen bezoeken ’s zondags de diensten. Niet alleen Engelsen, maar ook Amerikanen, Canadezen en mensen uit Afrikaanse landen. Verder zijn er heel wat Nederlanders bij de kerk betrokken.De Engelse kooplieden kregen in het begin van de achttiende eeuw steun van koningin Anne -die in 1702 koning-stadhouder Willem III was opgevolgd- en de hertog van Marlborough. Als blijk van dank werden de wapens van Anne en de hertog in de voorgevel van de kerk geplaatst.
Tot de Fransen in 1795 Nederland binnenvielen, floreerde de kerk. Daarna trad het verval in. De meeste Engelsen verlieten Nederland. De Fransen gebruikten de kerk als gevangenis en wapenarsenaal. Dankzij giften van de Engelse regering, koning Willem I en vele particulieren was een restauratie mogelijk.
De bliksem trof de toren in de negentiende eeuw. De kerk moest verscheidene keren worden gerestaureerd, omdat de ondergrond onstabiel bleek te zijn.
Aan het begin van de twintigste eeuw werd besloten de kerk af te breken en te vervangen door het huidige gebouw in neogotische stijl aan de Pieter de Hoochweg. Het nieuwe gebouw werd op 30 november 1913 in gebruik genomen.
Op 17 mei 1940, enkele dagen na de capitulatie, namen de Duitsers de kerk in beslag. Zij diende aanvankelijk als slaapplaats voor Duitse militairen maar herkreeg nog in 1940 haar religieuze bestemming, als kerk voor de Duitse marine. Tijdens de oorlog kerkten de gemeenteleden van St. Mary’s in de oud katholieke kerk in Rotterdam.
Een jaar na de oorlog werd de kerk heringewijd. De bisschop van Londen kwam daarvoor speciaal naar Rotterdam.