Kamer alleen op accenten oneens over Dijsselbloem
De partijen in de Tweede Kamer blijken vooral verschillende accenten te leggen in het verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs. De hoofdconclusies van de commissie–Dijsselbloem worden door het parlement breed ondersteund.
Dat is dinsdag gebleken tijdens het eerste deel van het debat over het rapport van de commissie, die de grote vernieuwingen in het onderwijs heeft onderzocht. PvdA’er Dijsselbloem heeft gekeken naar de invoering van de basisvorming, de tweede fase, het nieuwe, zelfstandige leren en het vmbo.De commissie brak in februari harde noten over de basisvorming, de tweede fase en het zelfstandig leren van jongeren in het voortgezet onderwijs. Die zijn zonder draagvlak van leraren ingevoerd, met een te krap budget. De overheid heeft zich ten onrechte bemoeid met de lessen, en verslofte het toezicht op de kwaliteit van het onderwijs.
CDA en PvdA willen het rapport aangrijpen om het vertrouwen van het onderwijs in de politiek en in de eigen leidinggevenden te herstellen. Toekomstige vernieuwingen moeten wetenschappelijk onderbouwd worden en worden gedragen voor de docenten.
Deze toets van Dijsselbloem moet onder andere worden toegepast op de invoering van het competentiegericht leren in het middelbaar beroepsonderwijs. Voor de Tweede Kamer is de beoogde invoerdatum van dit onderwijs gericht op het ontwikkelen van vaardigheden van de leerling niet langer heilig.
Staatssecretaris Van Bijsterveldt stelde deze deadline eerder met twee jaar uit tot 2010. Na de PvdA, SP en D66 stelt nu ook het CDA dat een latere datum mogelijk is. Naast het competentiegericht leren is de Kamer ook kritisch geworden over het voornemen van het kabinet om kinderen met een handicap of een leerprobleem zo veel mogelijk op gewone basisscholen les te geven.
In algemene zin stelt de Kamer dat het onderwijs zich de laatste jaren te veel heeft geconcentreerd op het aanleren van vaardigheden en te weinig op het overdragen van kennis. Leraren moeten weer zelf bepalen hoe zij lesgeven. De overheid doet er wijs aan zich te beperken tot het controleren en financieren van scholen en het vaststellen van wat kinderen moeten kennen en kunnen.
De PvdA zet daarnaast in op de terugkeer van kleine scholen. De partij overweegt leraren het recht te geven om met hun school uit een grote onderwijsinstelling te stappen als zij ontevreden zijn met het bestuur, aldus Tweede Kamerlid Depla.
Naast het recht van een kleine school om uit een grotere onderwijsinstelling te treden, denkt de PvdA aan een maatregel die het geld van de overheid rechtstreeks aan scholen zelf geeft. De middelen zouden dan niet langer naar de besturen van groepen scholen moeten gaan.
CDA–Kamerlid Van Dijk is het daarmee oneens. Het bestuur neemt de beslissingen en dus moet die over het geld gaan, stelt hij. PvdA en CDA zijn het verder oneens over het invoeren van meer canons in het onderwijs.
Een paar maanden geleden is de canon van de geschiedenis van Nederland klaargekomen. De PvdA ziet graag meer gestandaardiseerde onderwerpen in het onderwijs. Coalitiegenoot CDA vindt dat een inperking van de vrijheid van scholen.