Italianen kiezen vooral voor zichzelf
Noch communisten en socialisten noch fascisten in het parlement. Maar wel Berlusconi aan de regering. De Italianen hebben tegen de oude ideologieën gestemd, maar vooral voor zichzelf gekozen.
Dat Berlusconi de verkiezingen heeft gewonnen is geen verrassing, ook al is de grote marge waarmee hij won wel opmerkelijk (bijna 10 procent meer stemmen dan zijn rivaal Veltroni).De grote verrassing is dat de kleine tot middelgrote partijen zijn weggevaagd. De kiezers rekenden af met de nieuwe combinatie ”Links Regenboog”, waarin de twee grootste communistische partijen en de Groene Partij voor de verkiezingen opgingen en op papier goed waren voor zo’n 12 procent. Maandag kwam de partij uit op nog geen 4 procent. De partijvoorzitter, de charismatische Fausto Bertinotti, kondigde maandagavond aan terug te treden.
Voor de eerste keer in ruim zestig jaar tijd zal de communistische partij geen vertegenwoordiging in het parlement hebben. Hetzelfde geldt voor de socialistische partij (0,9 procent), waarvan voorzitter Enrico Boselli maandagmiddag ook zijn afscheid bekend maakte. In het parlement is ook geen plaats voor de partij van Clemente Mastella, de voorzitter van de splinterpartij die in januari de regering-Prodi liet vallen, waarna nieuwe verkiezingen nodig waren. Er is ook geen ruimte voor fascisten in het parlement. De nieuwe partij La Destra (Rechts) behaalde ongeveer 2 procent.
In het Huis van Afgevaardigden en de Senaat staat het licht op rood voor de oude, ideologische partijen. Dat is uniek in de Italiaanse parlementaire geschiedenis, en mede te danken aan hoge kiesdrempels voor het parlement en onder andere de moed van de gematigde linkse leider Veltroni om met al die minipartijen te breken. Naar verwachting zullen in het nieuwe parlement maar zes partijen vertegenwoordigd zijn. Voorheen konden tientallen partijen er plaatsnemen. Romano Prodi moest de laatste twee jaar alleen al in zijn coalitie rekening houden met negen partijen.
De enige partijen die waarschijnlijk overblijven zijn het Volk van de Vrijheid, Lega Nord en de Partij voor de Autonomie van het Zuiden aan de rechterzijde van de Kamervoorzitter, de rooms-katholieke UDC in het midden en de linkse partijen Democratische Partij en Italië van de Waarden, de partij van ex-aanklager Antonio Di Pietro.
De overwinning van Het Volk van de Vrijheid en met name het sterke resultaat van Lega Nord (8 procent) betekenen dat niets in de weg staat voor een derde maal Silvio Berlusconi als kabinetschef. De 71-jarige politicus-ondernemer heeft niet alleen een grote voorsprong in het Huis van Afgevaardigen (waar de winnaar een bonus aan zetels krijgt), maar ook een verrassend comfortabele meerderheid van zo’n tien zetels in de Senaat. De regering kan het lang uithouden. Prodi kon -met moeite- anderhalf jaar overleven met een meerderheid van maar één zetel.
Of dat goed nieuws is, is maar zeer de vraag. Voor wie hoopte dat Italië een nieuwe koers zou varen zeker niet. Met Berlusconi en Lega Nord, een bijna-extremistische partij die streeft naar autonomie van Noord-Italië, is niet te verwachten dat de hoognodige economische hervormingen worden doorgevoerd. Het bewijs is het kabinet-Berlusconi II (2001-2006), dat keurig de gehele regeringsperiode volmaakte, maar weinig bereikte. Zelfs een krachtige autonomiewet kwam er niet door.
Dat de kiezers weer voor Berlusconi en Bossi, een ongeleid projectiel dat vorige week zijn aanhangers nog opriep de wapens op te pakken, hebben gekozen lijkt te wijzen op weinig vertrouwen in de politiek. De kiezers weten wat voor vlees ze in de kuip hebben. De conclusie moet zijn dat veel kiezers met een stem voor Berlusconi voor zichzelf hebben gekozen. Want met Berlusconi, die een indrukwekkende staat van dienst heeft als het gaat om bouw- en belastingpardons, weet men dat het weer makkelijk wordt om de belastingen te ontduiken, illegale nieuwbouw te plegen, en afval te storten waar het niet mag, om maar een paar voorbeelden van weinig sociaal gedrag te noemen, waartoe de politiek van Berlusconi heeft geleid.
De enige hoop die rest is dat Berlusconi, die ondanks een aantal nieuwe rechtszaken vrijwel zonder juridische zorgen is, denkt aan zijn rol in de geschiedenisboeken. „Berlusconi leert nog steeds. Dat hij voor de verkiezingen weinig beloften heeft gedaan is een teken van grotere politieke volwassenheid”, zei politiek commentator Sergio Romano maandag in Corriere della Sera. Berlusconi zou kunnen beseffen dat het op zijn leeftijd beter is wat voor het land te doen.