Buitenland

„De opvoeding van onze kinderen hebben we opgegeven”

RD-correspondent Nico van den Berge bezocht Noord-Uganda en sprak daar met de slachtoffers van de oorlog. Vandaag: Alisantorina Oyet.

15 April 2008 10:08Gewijzigd op 14 November 2020 05:44
AMIDA – Alisantorina voor haar hut in het vluchtelingenkamp Amida. Foto Nico van den Berge
AMIDA – Alisantorina voor haar hut in het vluchtelingenkamp Amida. Foto Nico van den Berge

De 64-jarige Alisantorina Oyet woont al jarenlang met haar gezin in het vluchtelingenkamp Amida, op enkele kilometers afstand van het stadje Kitgum. Langs de 100 kilometer lange zandweg tussen de stadjes Gulu en Kitgum in het noorden van Uganda kom je om de ongeveer 20 kilometer een vluchtelingenkamp tegen. Voor de argeloze westerling lijken het gezellige Afrikaanse dorpjes: een soort dicht opeengepakte Vinex-locatie met honderden typisch Afrikaanse hutjes. Direct naast het kamp staan faciliteiten als schooltjes en een kliniek.Wie echter langer in Afrika woont, weet dat voor de keuterboertjes van het Afrikaanse platteland het leven verstikkend moet zijn met al die hutjes op vijf stappen afstand van elkaar. Volgens Alisantorina heeft het jarenlange verblijf in deze ’gevangenissen’ die werden omringd door muren van gevaar en angst, het leven van de komende generatie van de noordelijke Acholistam verwoest.

„Het is hier verschrikkelijk”, zegt Alisantorina. Haar grijze kroeshaar verraadt haar levenservaring. Achter haar in haar hutje geeft haar dochter een anderhalf jaar oud zoontje de borst. „Ons belangrijkste probleem is voedsel. Er is nooit genoeg. Het gevolg is dat iedereen honger lijdt en dat is weer een stimulans voor vrouwen en soms zeer jonge meisjes om op een andere manier voedsel te krijgen.”

Dat brengt het gesprek direct op het tweede grote probleem in de vele vluchtelingenkampen, zo’n 1500, in het noorden van Uganda, waarin de totale plattelandsbevolking is ondergebracht. De kampen worden beheerst door drank en immoraliteit. In een Ugandese krant verscheen kortgeleden een onderzoek waaruit bleek dat een vrouwenlichaam soms al voor een pannenkoek te koop is. Drank wordt zelfgestookt en is goedkoop. Voor mannen is er niks te doen. Afgezien van een heel klein beetje landbouw is er nauwelijks economische activiteit.

„Het komt heel veel voor dat oude mannen die nog een beetje geld hebben, trouwen met heel jonge meisjes. Dat is een schande”, oordeelt Alisantorina, „maar het gebeurt. Getrouwde vrouwen bieden hun lichaam aan in ruil voor voedsel voor hun kinderen.”

De kinderen zijn er getuige van, aldus Alisantorina. „Onze kinderen zien alles. In deze kampen is geen privacy en geen controle. Vroeger in de dorpen had ieder gezin zijn eigen stuk grond. Je kon door de grote afstand het huis van de buren soms niet eens zien. Maar hier lukt het ons niet om onze kinderen in de gaten te houden.”

Volgens Alisantorina is de jongste generatie letterlijk verloren. „We hebben het opgegeven om hen op te voeden. We weten niet waar ze ’s nachts slapen. Het is een grote chaos. Als je tegen ze zegt: „Ga naar school”, dan luisteren ze niet. Als je ze vraagt om iets voor je te doen, dan doen ze het niet. De ouderen hebben geen invloed meer op de jongeren. Onze cultuur is kapot.”

Net als Alisantorina hebben veel ouders de macht over het stuur verloren. In ieder gezin vliegen mensen uit de bocht. „Op dit moment is de dochter van mijn zoon zwanger. We weten niet van wie, maar we vermoeden dat een familielid het heeft gedaan. Hij blijft volhouden dat dat niet zo is. Het is een schande, maar het gebeurt zo vaak. Daar een meisje, daar één, daar twee.”

Alisantorina wijst naar enkele hutjes die vlak naast die van haar staan. De tanige oude vrouw is ervan overtuigd dat rebellenleider Kony nooit een vredesverdrag zal tekenen. „Daarom zal hier voorlopig nog geen vrede komen. Zelfs de VN zullen ons niet helpen. Als we de opdracht krijgen om naar onze dorpen terug te keren, wat de regering graag wil, gaan we daar allemaal dood. Alleen mensen van onze stam die in het buitenland wonen, zoals in Engeland of de Verenigde Staten, zullen onze stam voortzetten.”

De afgelopen maanden is duidelijk geworden dat grote delen van de bevolking van het noorden van Uganda bereid zijn de rebellen al hun misdaden te vergeven in ruil voor vrede. Alisantorina is het er niet helemaal mee eens, maar is van harte bereid zich neer te leggen bij de wens van haar stamleden. „Het enige wat wij willen is vrede. Hoe erg Kony zich ook heeft misdragen, hij moet terugkomen met al onze kinderen. Dan doen we de verzoeningsceremonie die Mato Oput heet, en dan kan hij in vrede bij ons leven. Het volk heeft Kony vergeven, maar Kony accepteert het niet. Wij weten nu ook niet meer wat we moeten doen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer