Jimmy Carter: van pindakoning tot vredestichter
„Ik ben Jimmy Carter en ik ga voor het presidentschap. Ik zal nooit tegen u liegen”, zo introduceerde de baptist met de grote glimlach zich bij het Amerikaanse volk. De Democraat Carter werd in 1976 tot president gekozen, omdat hij profiteerde van de afkeer die het Amerikaanse volk had gekregen van het politiek bestel in Washington. Hij oogde betrouwbaar en maakte meteen duidelijk dat hij wilde afrekenen met machtsmisbruik. „Ik wil dicht bij jullie blijven en zoals jullie zijn”, sprak hij tot zijn langenoten.
Hevig teleurgesteld was Carter toen hij in 1980 de verkiezingen verloor van de Republikein Ronald Reagan. De Amerikaanse kiezers verweten hem dat hij verantwoordelijk was voor het economische verval van de Verenigde Staten in de tweede helft van de jaren zeventig. Maar de ’pindakoning’ uit Georgia herstelde zich en maakte na zijn presidentiële carrière naam als vredestichter. Daaraan dankt hij de Nobelprijs voor de vrede die hem nu is toegekend.
Als president raakte hij met zijn idealistische beleid verstrikt in de machtspolitiek van de Sovjet-Unie. Hij werd gedwongen een ’Realpolitik’ te voeren boven zijn idealistische campagne voor eerbiediging van de mensenrechten.
Na zijn vertrek uit het Witte Huis herrees de gelovige baptist uit Georgia. Hij reisde over de hele aarde om de wereldvrede dichterbij te brengen. Carter was bij vrijwel alle brandhaarden in de wereld aanwezig en leidde, met instemming van Washington, een soort alternatief ministerie van Buitenlandse Zaken.
Hij bezocht plaatsen „waar anderen geen voet zetten”, zoals Noord-Korea, Ethiopië en Liberia. „Ik kan zeggen wat ik wil. Ik kan spreken met wie ik wil. Ik kan de dingen die mij bevallen doen en andere dingen laten”, aldus Carter.
„Toen ik in het Witte Huis zat, was ik een betrekkelijk jonge man en ik besefte dat ik misschien nog 25 jaar actief leven voor mij had”, zei Carter eens tegen CNN. Hij besloot munt te slaan uit de invloed die hij als oud-president van het machtigste land ter wereld genoot „en ik besloot leemtes op te vullen.”
Toch boekte vredesduif Carter zijn grootste succes toen hij nog president was. Hij was de drijvende kracht achter de akkoorden die Egypte en Israël in 1978 sloten. Carter hield de toenmalige Egyptische president Anwar Sadat en de Israëlische premier Menachem Begin dertien dagen lang in het presidentiële buitenverblijf Camp David ’gevangen’ om hen tot een vredesakkoord te dwingen.
Het akkoord leverde Sadat en Begin de Nobelprijs voor de Vrede op, een prijs waarvoor Carter meermalen genomineerd werd en die hij gisteren eindelijk kreeg.
Later was Carter de perfecte ambassadeur zonder portefeuille. Als oud-president had hij een hoog aanzien, zonder dat hij gebonden was aan enige officiële status. Zijn hoge morele standaard werkte in zijn voordeel. Hij bemiddelde onder meer tussen Somalië en Ethiopië en was als waarnemer aanwezig bij verkiezingen in Paraguay, Togo, Panama en Nicaragua.
In juni 1994 ging hij, op eigen houtje, naar Noord-Korea. Hij wist de stalinisten aldaar te bewegen om inspecteurs van het VN-kantoor voor atoomenergie toe te laten tot hun nucleaire installaties. Na dit succes stuurde president Clinton hem naar Haïti om de regerende junta ’vrijwillig’ te laten opstappen. Ook op het Caraïbische eiland slaagde Carters missie.
Het enige minpuntje in zijn ’vredescarrière’, voor zover dat als zodanig kan worden gezien, was Bosnië. Weliswaar wist Carter eind 1994 een nieuwjaarsbestand te bereiken, maar enkele maanden later laaiden de gevechten tussen het Bosnische regeringsleger en de Serviërs weer op.
Carter heeft recent ook stelling genomen in het debat of de VS op eigen houtje Irak militair zouden mogen aanvallen. Hij vindt dat verkeerd. Irak vormt op dit moment geen bedreiging voor de VS en een oorlog van zijn land tegen Bagdad is geen oplossing, schreef hij vorige maand.
De oud-president richtte in 1982 het Carter Presidential Centre op: een multifunctionele denktank. Naast een museum en een bibliotheek biedt het studiecentrum, dat in 1986 in Atlanta officieel de deuren opende, plaats aan het project Global 2000. Dit project probeert oplossingen te vinden voor ziektes in de Derde Wereld en voor methodes om de landbouwproduktie te verhogen.
James Earl Carter jr. werd geboren op 1 oktober 1924 te Plains in de zuidelijke staat Georgia. In zijn jonge jaren hield hij zich voornamelijk bezig met de pindateelt en met de plaatselijke politiek, en hij bracht veel tijd door in de baptistenkerk. In 1946 studeerde Carter af aan de Naval Academy in Annapolis en trouwde hij met Rosalynn Smith. Ze kregen drie zoons.
Carters politieke loopbaan begon in 1962 en acht jaar later werd hij gekozen tot gouverneur van Georgia. In 1974 stelde hij zich kandidaat voor het presidentschap voor de Democratische Partij.