Organist Rien Donkersloot
Organisten zijn er in soorten en maten. De een verslaat zijn duizenden, is verslingerd aan het populaire genre, kijkt niet op een nootje meer of minder en trakteert zijn publiek op hapklare brokken. De ander timmert niet aan de weg, speelt subliem en levert prestaties die je doen duizelen. Voor zo iemand ligt een carrière op hoog niveau in het verschiet. Rien Donkersloot (1985) is zo iemand.
Het begon allemaal heel onschuldig. Vanaf zijn achtste kreeg Rien orgelles. Professionele bijscholing kreeg de Rotterdammer van Arie van den Berg uit Barendrecht. Uiteindelijk mocht hij zijn eerste kerkdienst spelen. Plannen om het vak in te gaan waren er niet direct; vanuit zijn christelijke gereformeerde thuis werd dat ook niet aangemoedigd. Rien dacht aanvankelijk meer aan een studie economie.Het was zijn leraar Arjen Leistra, organist van de Hoflaankerk te Rotterdam-Kralingen, die hem stimuleerde toelatingsexamen te doen voor het conservatorium. Zo geschiedde. De eerste fase, docerend musicus, nu bachelor of music geheten, heeft hij achter de rug, met als slagingscijfer een 9,5. In juni doet Donkersloot examen tweede fase, master of music, in de oude benaming het solistendiploma.
Bas de Vroome is zijn leraar aan het Rotterdamse conservatorium. Kerkmuziek studeert hij bij Hans van Gelder, hymnologie en cantoraat bij Arie Hoek, improvisatie bij Aart Bergwerff. Cursussen volgde Donkersloot bij Michel Chapuis, Andres Cea Galan, Olivier Latry, Zsigmond Szathmary, Harald Vogel en Hans Davidson. Prijzen sleepte hij in de wacht op orgelconcoursen in Elburg, Maassluis, Brielle en Leiden.
Als organist is de Rotterdammer verbonden aan de hervormde Maranathakerk in Rotterdam-Zuid, waar hij de beschikking heeft over een romantisch orgel van Van den Heuvel, en aan de hervormde Laurentiuskerk te Mijnsheerenland, dat een orgel van Bätz uit 1749 huisvest. Tevens is Donkersloot actief als orgeldocent en (koor)begeleider.
Volwassen
Een dergelijke staat van dienst van een 22-jarige terwijl zijn eindexamen nog voor de deur staat dwingt respect af. Het jaar 2008 is goed en wel begonnen en er staan al ongeveer twintig concerten gepland, waarbij Donkersloot veel aandacht besteedt aan de programmering. Wie zijn programma’s naloopt, kan deze niet bestempelen als saai. Er zit altijd wel iets verrassends bij. Dat kan niet van alle programma’s gezegd worden. Voor velen geldt: noem de naam en ik zal zeggen wat er op het programma staat. Zo niet bij Donkersloot.
Wie hem hoort spelen, denkt niet met een jonkie van doen te hebben. Of het nu Bach, Reger, Saint-Saëns of Andriessen is, het klinkt intens muzikaal en doordacht. Het getuigd van een enorme discipline dat hij zo ver gekomen is. Wie grote orgelwerken zo buitengewoon evenwichtig tot klinken weet te brengen, moet over uitzonderlijke gaven beschikken. Dat verdient het stempel ”jong en volwassen”.
Donkersloot wil zich onderscheiden door mooi te spelen. Hij vertelt het verhaal achter de noten, en dat is geen droge kost. Het verveelt allerminst. Het dwingt tot luisteren.
Zijn eerste cd maakte hij samen met zijn orgelleraar Bas de Vroome in de Oude Kerk van Delft. Ze bespelen de drie orgels van de kerk. De kritieken putten zich allerwegen uit in lovende bewoordingen. De tweede cd staat in de steigers en wordt opgenomen in de hervormde kerk van Mijnsheerenland. We zullen er nog van horen.
Eigen klankidioom
Een specialisme is aan Donkersloot niet besteed. Hij legt zich niet vast op een bepaalde stijlperiode. Alleen het allermodernste orgelrepertoire gaat aan hem voorbij.
Wie hem in kerkdiensten beluistert, ontdekt dat hij mensen niet tegen de haren instrijkt. Wel creëert hij een eigen klankidioom. Voorspelen improviseert hij. Soms in een historiserende stijl, waarbij het lijkt of je hem hoort zeggen: Je hoort toch wel dat het ’t niet haalt bij het origineel? Ik ben geneigd te zeggen: Geeft niet, ga zo door. Dergelijk spel bezorgt meer plezier dan grote, concertmatige ouvertures als inleiding op het psalmgezang.
Op moderne improvisaties is Donkersloot niet te betrappen. Zo creatief als zijn voorspelen zijn, zo creatief is ook zijn begeleiding van de gemeentezang. Absoluut niet star of droog. Hij stimuleert de gemeentezang met prachtige harmonisaties. Hij heeft er hoorbaar plezier in, maar laat zich niet verleiden tot bombastische uitbarstingen; daarvoor staat zijn muzikale IQ op een te hoog niveau.
Rien Donkersloot is een musicus van grote klasse. Hij zal zijn weg in de orgelwereld zeker vinden. Hij doet zich kennen als een bescheiden en erudiet mens. Over collega’s zul je hem geen kwaad woord horen zeggen. Naast orgelmuziek, waar hij in zwemt, luistert hij ook graag naar vocale muziek en orkestraal repertoire. Op eenzijdigheid is hij dus evenmin te betrappen.