Scholen niet happig op ‘nieuwe’ leraren
Ruim 10.000 mensen uit het bedrijfsleven die zich hebben gemeld voor een baan in het onderwijs, slagen er niet in iets in die sector te vinden. Dat heeft het ministerie van Onderwijs vrijdag bevestigd.
Een aantal scholen blijkt huiverig om deze zogeheten zijinstromers aan te nemen. Bovendien zouden vraag van scholen en aanbod van potentiële leraren niet op elkaar aansluiten. Afgezien van de ruim 10.000 mensen in de kaartenbakken van het ministerie, staan er bij uitzendbureau Randstad 1500 potentiële leraren ingeschreven.
Zijinstromers zijn mensen met een hbo- of universitaire opleiding die met een cursus meteen in het basis- of voortgezet onderwijs voor de klas kunnen gaan staan. Het gebrek aan ervaring, de hoge kosten en te weinig ruimte om een nieuweling te begeleiden, maken het volgens sommige schooldirecteuren minder aantrekkelijk om deze ’nieuwe’ leraren in dienst te nemen.
Het kabinet ziet in de komst van deze leraren een manier om het lerarentekort te bestrijden. Naar verwachting zal dat tekort, dat zich vooral manifesteert in het basisonderwijs, de komende jaren in het voorgezet onderwijs toenemen.
Volgens een woordvoerder van het ministerie zijn lang niet alle scholen afkerig van het nieuwe type leraar. Door de komst van zijinstromers is het lerarentekort in Den Haag afgenomen, zegt hij. Sinds einde 1999, toen het project werd gestart, zijn er ruim 1000 zijinstromers geplaatst.
De Algemene Onderwijsbond (AOb) stelt dat het de scholen vaak aan mensen ontbreekt om nieuwe leraren goed te begeleiden. Het lerarentekort maakt dat de scholen al hun personeel inzetten om het onderwijs draaiend te houden. Volgens de bond hebben zijinstromers veel meer begeleiding nodig dan afgestudeerden van de lerarenopleidingen, waardoor de scholen extra terughoudend zijn.