Opinie

Toch barmhartig

Hoe zit het eigenlijk met mijn barmhartigheid? Dat is een vraag die menig werker in de zorg, de hulpverlening of het ontwikkelingswerk zich zal stellen. Zeker als iemand in een van die sectoren wil gaan werken, is barmhartigheid vaak een drijfveer daarvoor. Het gaat immers om werken van barmhartigheid.

14 April 2008 08:33Gewijzigd op 14 November 2020 05:44

Werkers van barmhartigheid krijgen waardering voor wat ze doen. Van de mensen die ze helpen én van de samenleving. Denk aan Bill Clinton en Bill Gates, die na een leven in de ruwe politiek en het harde zakenleven hun morele statuur hebben vergroot door zich in te zetten voor de armen.Onbewust kunnen werkers van barmhartigheid gaandeweg een stuk eigendunk ontwikkelen. Een besef dat je barmhartig bent en meer goede dingen doet dan zo veel anderen die bezig zijn met winst en genot.

Bepaalde trends in deze sectoren dragen daaraan bij. Neem de ontwikkelingssamenwerking. Het ”doe wel en zie niet om” maakte plaats voor het streven naar aantoonbare en duurzame resultaten. Alleen pleisters plakken en voedsel uitdelen -hoe goed soms ook- is onvoldoende. Het gaat erom mensen zo te helpen ontwikkelen dat zij er langdurig baat bij hebben. Maar de ontwikkelingswerker kan ook zeggen: ik help zo dat ik achteraf trots kan zeggen: we hebben goed werk geleverd. De grens daartussen is flinterdun.

Onlangs sprak ik een directeur van een Haïtiaanse ontwikkelingsorganisatie. Volgens hem kwam de belangeloosheid van liefdadigheidsorganisaties in gevaar door de hete adem van zakenmensen in hun nek, de druk om resultaten te tonen. En hij zette een isgelijkteken tussen belangeloze barmhartigheid en christelijkheid. Kortom, het zou achteruit gaan met christelijke hulporganisaties.

Ben je écht barmhartig geweest? Die vraag zal Jezus Christus op de jongste dag stellen. In Mattheüs 25 staat hoe die beoordeling zich voltrekt: „Ik ben dorstig geweest en gij hebt Mij te drinken gegeven; Ik was een vreemdeling en gij hebt Mij geherbergd.” De verbazingwekkende reactie van de échte barmhartigen is dan: „Heere, wanneer hebben wij U dorstig gezien en te drinken gegeven? Een vreemdeling gezien en geherbergd?”

De echte barmhartige is op die dag dus verrast dat God zijn werken van barmhartigheid op zo’n hoge prijs stelt. Daar had hij niet op gerekend.

De bekende Bijbelverklaarder Matthew Henry schrijft: „Deze woorden geven de nederige verwondering te kennen die de verheerlijkte heiligen vervult wanneer zij merken dat zulke armzalige en waardeloze diensten als de hunne, zo hoog geroemd en rijk beloond worden. Zielen die genade kennen, zijn geneigd gering te denken van hun eigen goede werken.”

Wat verklaart het verschil tussen hun eigen beoordeling en Gods beoordeling van hen? De belangrijkste reden in Mattheüs 25 is dat de Heere Jezus zich vereenzelvigt met Zijn noodlijdende broeders: „Voor zoveel gij dit een van deze Mijn minste broeders gedaan hebt, zo hebt gij dat Mij gedaan.” Christelijke barmhartigheid strekt zich uit tot alle noodlijdenden, christelijk of niet. Omdat we in elk mens een medeschepsel zien van onze grote Schepper.

Die barmhartigheid richt zich in ieder geval altijd op de broeders. En er is altijd wel een broeder of zuster in nood. „Christus is meer onder ons dan wij denken” (M. Henry). Doen we aan hen wel, dan doen we ook aan Christus wel. Dubbel weldoen, met in Christus’ oog dubbele waarde. Achteraf gezien onverwacht barmhartig!

Werken van barmhartigheid doen is werken op het scherpst van de snede. Het strijdt tegen de menselijke natuur. Zo barmhartig mogelijk zijn, er niet besmuikt over doen. En tegelijk er niets voor geven.

Een onmogelijkheid? Een mysterie in ieder geval. De Heere Jezus geeft Zelf iets prijs van dit mysterie. „Zalig zijn de barmhartigen, want hun zal barmhartigheid geschieden” (Mattheüs 5:7). Aardse barmhartigheid wortelt in ondervonden hemelse barmhartigheid. Maar dan nog zet Mattheüs 25 de zaak wel ontzaglijk scherp. Van tweeën één: Gods eindoordeel valt bij verrassing óf oneindig negatiever óf oneindig positiever uit! Is dat laatste het geval, dan geldt zowel van Zijn oordeel als van onze werken: onverwacht barmhartig!

De auteur is medewerker van de Stichting Woord en Daad. Reageren aan scribent? Gedachtegoed@refdag.nl.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer