„Geen geld voor landelijke pleegzorg”
De christelijke pleegzorg stagneert doordat de overheid het geld niet evenredig verdeelt.
Dat stelt directeur Z. B. Nitrauw van SGJ Christelijke Jeugdzorg zaterdag in een opinieartikel in deze krant. Volgens Nitrauw gaan de budgetten naar regionale instellingen, waardoor de landelijke zorgaanbieders worden achtergesteld.Tot 2005 was het budget voor pleegzorgplaatsen gekoppeld aan het aantal ondertoezichtstellingen. Sindsdien zijn de provincies verantwoordelijk voor de vaststelling van het budget. „Waar regionaal werkende zorgaanbieders goed in beeld zijn bij de provincies, is het voor landelijk werkende zorgaanbieders, zoals SGJ, haast ondoenlijk tijdig aanspraak te maken op de beschikbare middelen”, stelt Nitrauw.
In 2005 wees het ministerie de provincie Utrecht aan als inkoper van SGJ namens alle provincies. Dat werkt volgens de SGJ-directeur niet. „SGJ moet zelf per provincie om extra capa- citeit vragen, maar het lijkt erop dat de regionaal bekende zorgaanbieders eerst aan de beurt zijn, waarna landelijk werkende instellingen het moeten doen met de eventuele restanten.
Schrijnend voorbeeld is een provincie die voor het wegwerken van de wachtlijsten bij landelijk werkende zorgaanbieders (waaronder SGJ en de veel grotere William Schrikker Groep en het Leger des Heils) welgeteld 25.000 euro heeft gereserveerd. Daar kunnen ze nog geen twee pleegzorgplaatsen mee financieren.”
SGJ zegt voldoende aanbod van pleeggezinnen te hebben, maar te weinig geld om er kinderen te kunnen plaatsen. Er staan inmiddels meer dan vijftig kinderen op de wachtlijst. Bij de ambulante gezinsondersteuning is de wachtlijst nog langer. Dat leidt ertoe dat ouders zich tot seculiere aanbieders wenden, die echter met een tekort aan pleeggezinnen kampen.
Volgens Nitrauw hebben de provincies voor volgend jaar beterschap beloofd, maar „na drie jaar gedoe” stelt Nitrauw: „Eerst zien, dan geloven.”
Ondertussen probeert SGJ dit jaar toch nog zo veel mogelijk kinderen te plaatsen.
Het Utrechtse provinciebestuur verklaarde vrijdagmiddag in reactie op de opmerkingen van de SGJ-directeur: „Wij snappen de problemen en proberen met de andere regio’s -Amsterdam en Overijssel- een oplossing te vinden.”