„Wonderen zijn normaal voor gelovige”
„Ik geloof niet in wonderen, ik geloof in de God Die wonderen doet. En blijkbaar is het zo dat de Heere soms zijn redenen heeft om iemand wel te genezen en vaak ook niet.” Drs. Margriet van der Kooi was vrijdag een van de sprekers op een door het Centraal Weekblad georganiseerd symposium.
Het symposium in de Amersfoortse Bergkerk had als thema ”wonderen” en werd gehouden ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan van het Centraal Weekblad, het opinieblad van de SoW-kerken. In vier korte bijdragen zetten de sprekers hun visie op het verschijnsel ”wonderen” uiteen. Bram en Els Riemens, oudsten in de Kempische volle evangeliegemeente Rehoboth, wezen op de vanzelfsprekendheid van wonderen. „Wonderen zijn normaal in het leven van een gelovige. Ze zijn gericht op de verheerlijking van God en komen voort uit het gezag van de Bijbel, het gezag van Jezus en het gezag van de prediker en de gelovigen.”
Uit het laatste aspect vloeit volgens het echtpaar Riemens voort dat gelovigen ook nu zieken moeten genezen, doden moeten opwekken en boze geesten uitdrijven. De Rehobothgemeente van Riemens in het Belgische Westerhoven kwam onlangs in het nieuws toen de Reclame Code Commissie een klacht indiende omdat de gemeente adverteerde voor genezingssamenkomsten.
Drs. Margriet van der Kooi, ziekenhuispredikante en bestuurslid van de Charismatische Werkgemeenschap Nederland, miste in de bijdrage van Riemens het feit dat genezingen niet altijd plaatshebben. „God doet wonderen. Maar de Heere Jezus zegt ook dat Hij voor velen een aanstoot zal zijn. Daar heb je het hele spanningsveld op een bordje. God is barmhartig, ook al zie ik dat niet direct in mijn leven.”
„Wonderen zijn schendingen van natuurwetten door een godheid”, was de definitie van prof. dr. L.J. van den Brom, natuurkundige en theoloog aan de faculteit godsdienst van de Rijksuniversiteit Groningen. „Wonderen gebeuren niet binnen een bepaald kader. Mensen claimen soms wonderen in de hand te hebben. Dat is ronduit godslasterlijk.”
De zaal reageerde kritisch op de sprekers. „Genezing kan ook betekenen dat je lichamelijk ziek blijft, maar geestelijk bij Jezus Christus komt”, zei een vrouw. Van der Kooi reageerde instemmend: „Ik weet niet waarom de Heere niet iedereen geneest. Daar blijf ik ook vanaf. Misschien geeft Hij zo iemand wel stervensgenade.”
Mevrouw Riemens was het daar niet helemaal mee eens. „Als een wonder uitblijft, zoeken we naar het hart van God. Jezus zegt dat allen genazen die tot Hem kwamen. Dan vragen we: „Wat moeten we nog doen, Heer, om dat te bereiken?” Van den Brom refereerde aan Paulus. „Die had een doorn in het vlees, ook nadat hij gebeden had om ervan verlost te worden. Is Paulus dan een slechtgelovige? Of moet je er gewoon mee leren leven?”
Toch zullen op het gebed de wonderen niet uitblijven, meende een vrouw uit de zaal. Ze wilde daarbij „een klein getuigenisje” geven. „Ik was heel allergisch voor katten. Maar dat kon ik niet uitstaan: God heeft ons boven de schepping gezet. Toen heb ik een klein katje in huis gehaald en gezegd: „Heer, U belooft in Uw Woord dat u genezing geeft. Waarom moet ik gebonden zijn?” Sindsdien gaat het steeds beter. Vanmiddag heeft het poesje nog een kwartier bij me gezeten en ik had nergens last van.”
Felle reacties bleven niet uit. „Ik heb de indruk dat we God op deze manier voorschrijven wat Hij moet doen”, zei een man.
Een ander:,Dit verhaal riekt ernaar dat het te danken is aan je geloof. Daar heb ik moeite mee.”
Een van de aanwezigen vond het debat niet zo zinvol. „Wonderen zijn geen pr voor de kerk. Voor mij is het grote wonder dat God mij liefheeft.”