Consument

OP STOOM

Het doek valt 8 januari 1958. Met de rit van de 3737 neemt de NS definitief afscheid van het stoomtijdperk.

11 April 2008 15:44Gewijzigd op 14 November 2020 05:44
Stoomtrein. Foto VSM
Stoomtrein. Foto VSM

De loc belandt in het Nederlands Spoorwegmuseum in Utrecht. Hij heeft daar gezelschap van zeven stoomlocs die hun sporen bij de NS verdienden. Veel andere werkpaarden vallen ten prooi aan de oudijzerboer. Desondanks tuffen vandaag de dag nog geregeld stoomtreinen over lijnen her en der in het land. Het betreft echter overwegend Duits materiaal. Vier stichtingen wisten een loc te bemachtigen die dienst deed bij de NS. De Museum Buurt Spoorweg in Haaksbergen bezit de Kikker, de NS 8107 uit 1901. De Zuid‑Limburgse Stoomtrein Maatschappij kocht de NS 8826 uit 1944. Museum Stoomtram Hoorn‑Medemblik mag zich eigenaar noemen van Bello, de NS 7742 uit 1914, terwijl de in Rotterdam gevestigde Stoom Stichting Nederland de NS 8811 uit 1943 koestert.Talrijke vrijwilligers, niet bang voor een zwart gezicht en zwarte handen, werken zich wekelijks in het zweet om stoomlocs tiptop te houden. Een portret van twee stichtingen die zich inzetten voor het behoud van stoommaterieel.

Zie www.b9.nl/stoomtreinen voor een overzicht van lijnen waarop stoomlocs rijden.

Vies worden geen probleem

Wie: Stoomtrein Goes‑Borsele (SGB). Rijdt tussen Goes en Hoedekenskerke via Kwadendamme over een afstand van 10,5 km. Sporadisch op Nederlandse hoofdlijnen. Het traject betreft een restant van de in 1927 geopende lijn die door Zuid‑Beveland loopt. De SGB bestaat sinds 1971 bij de gratie van zo’n 170 vrijwilligers en één betaalde medewerker. Op het terrein in Goes wil de SGB een spoorwegbedrijf uit de jaren dertig laten herleven.

Werkplaats: Werkzaamheden aan het rollend materieel vinden plaats in het zogeheten Tractiegebouw, een locomotievenloods uit 1927. Deze is -indien er een gids aanwezig is- tijdens rijdagen toegankelijk voor reizigers.

Stoomlocs: Vijf industrielocs die onder meer dienst deden in de haven, bij de mijnen en bij de suikerbietenoogst. Twee exemplaren zijn bedrijfsvaardig, één wacht op restauratie – een jarenlang en kostbaar traject. Zo bedraagt de prijs van de benodigde nieuwe ketel al 150.000 euro.

Aantal ritten en reizigers per jaar: Circa 210 ritten. Ongeveer 40.000 passagiers.

Stoomploeg: De harde kern telt 10 man, vooral mensen tussen de 20 en de 40 jaar. De groepsleider volgt momenteel een studie hts werktuigbouw, maar er zitten ook vutters tussen die in de metaal hebben gewerkt. Technische kennis is geen pré, er zijn ook handen nodig om te (de)monteren en om te schilderen. Een deel van de mensen is treinfanaat, bij anderen staat passie voor techniek bovenaan.

Als een loc een week in touw is geweest, worden de ongeveer 200 vlampijpen met een staalborstel die op een lange stang zit van roet ontdaan en krijgt de locomotief onder meer een grote poetsbeurt. Er zijn ook dagelijkse werkzaamheden, zoals het schoonmaken van de vuurkist, poetswerk en het soppen en afdrogen van frame, wielen en drijfstang.

De vrijwilliger: Robbie Bommeljé (27): Onderhoudt stoomlocs en is vijf jaar vrijwilliger. Komt vrijwel elke zaterdag naar Goes. Werkt in het dagelijks leven als bonbonmaker. „Ik houd van het grovere werk –vies worden vormt geen probleem– en interesseer me in de werking van de locs. De minst leuke klus is schuren en schilderen, een loc opstoken vind ik het mooiste werk. Sowieso is het goed mee te helpen aan het in ere houden van een stuk historie.”

Kevin de Vrieze (17): Doet onderhoud en is leerling‑stoker. Vrijwilliger sinds 2002. Volgt een opleiding tot constructiebankwerker. Is bijna wekelijks in het Tractiegebouw te vinden. „Stoomlocs stralen nostalgie uit. Tegenwoordig is veel gemoderniseerd, maar bij een stoomlocomotief gebeurt alles nog met de hand, niets gaat vanzelf. Vooral de techniek, het sleutelen interesseert me, maar ik sta ook te schuren. Ik heb het stik naar mijn zin. Sommige leeftijdsgenoten verklaren me voor gek, omdat ik geen cent verdien, maar ik bekijk dat anders. Ik steek hier veel op, we hebben het gezellig met elkaar en reizigers een mooie dag bezorgen is geweldig.”

www.destoomtrein.nl

Alles puft tijdens een rit

Wie: Veluwsche Stoomtrein Maatschappij (VSM). Rijdt tussen Apeldoorn en Dieren via Beekbergen, Loenen en Eerbeek over een afstand van 22 km. Af en toe gebruikt de VSM Nederlandse hoofdlijnen. Het traject betreft een restant van de in 1887 geopende ”Koning Willem III‑lijn” die richting Zwolle liep. De VSM wil reizigers een beeld geven van het spoorbedrijf uit de jaren vijftig. Het museumbedrijf bestaat sinds 1975 en wordt in stand gehouden door circa 160 vrijwilligers.

Werkplaats: De VSM beschikt over twee werkplaatsen, een in Beekbergen en een in Apeldoorn. Uitgebreide revisies en restauraties vinden in Apeldoorn plaats, in Beekbergen gebeurt meer regulier onderhoud.

Stoomlocs: Eenentwintig stuks, vooral grote exemplaren, achttien Duitse, twee Poolse en één uit Oostenrijk. Negen locomotieven zijn inzetbaar. Enkele zijn voor onderdelen gekocht. De VSM koos voor grote locs omdat die tot de verbeelding spreken. Daarnaast wordt een locomotief met een fors vermogen tijdens een rit minder belast dan een klein exemplaar dat alles uit de kast moet halen. Dit vermindert de slijtage.

Aantal ritten en reizigers per jaar: Tenminste 200 ritten. Circa 96.000 passagiers volgens de NS‑telling: een retour voor twee, een enkeltje één keer.

Stoomploeg: Telt zo’n 35 man, waarvan een aanzienlijk deel in de leeftijd tussen 20 en 40 jaar. Velen hebben een technische achtergrond, maar er zitten ook een tuinman, een makelaar en een conrector van een school bij. Iedere nieuwkomer loopt met een ervaren rot mee om de kneepjes van het vak onder de knie te krijgen. De mensen doen onderhoud, revisie en restauratie en zorgen dat de locs goed door de jaarlijkse keuring komen. Voor elke rit controleren ze de locomotief: naast de remproef en het afwerken van een checklist een visuele controle: hangt er iets los, zit er wat krom, hoe zien bouten en moeren eruit? Ook het sjorren aan de buffer hoort er bijvoorbeeld bij. Zit hier beweging in dan is de veer gebroken.

De vrijwilligers: Jan Verspyck Mijnssen (31): Hoofd van de stoomploeg op de locatie Beekbergen en leerling‑machinist. Vrijwilliger sinds 1991. Is vrijwel elke zaterdag in de werkplaats te vinden. Deed mts werktuigbouwkunde en hbo logistiek. „Ik ben al lang een treinhobbyist. Sleutelen aan stoomlocs geeft veel voldoening. Ze hebben iets puurs en leven, alles puft en stoomt als ze in touw zijn. Het brok techniek is bijster interessant. Je moet gevoel hebben om er mee te kunnen rijden en stoken, veel meer dan de huidige diesel‑ en elektrische machines die vol elektronica zitten.”

Aat Builtjes (27): Stoker en onderhouder van rijtuigen. Vrijwilliger sinds 1996. Spendeert jaarlijks circa 700 uur aan deze hobby. „De techniek van stoomlocs spreekt me aan. Alles is nog mechanisch aan deze machines, ict‑toepassingen ontbreken. Het stoken is een vak apart. Opstoken vergt bij grote locs altijd zo’n 12 uur. Zijn ze nog wat warm van een vorige rit, dan scheelt dat een paar uur werk. We stoken met hout, per keer zo’n dertien kruiwagens, en gaan pas tijdens het rijden op kolen over. Voor elke rit loop ik alle smeerpunten na, bij een grote locs zo’n honderd stuks. Mijn kennismaking met stoomlocs leidde tot het volgen van een studie werktuigbouwkunde. Ik ben hier op mijn vijftiende begonnen. Inderdaad, veel leeftijdsgenoten kozen voor een betaald baantje. Maar de technische kennis die ik bij VSM kon opdoen, woog voor mij zwaarder dan die paar euro’s die het werken bij een supermarkt opleverde. En niet in de laatste plaats: sommige vrijwilligers zijn inmiddels vrienden. We zijn al enkele keren met elkaar op vakantie geweest.”

www.stoomtrein.orgw

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer