Geen bewijs dat Hoogland door eigen vuur omkwam
Bij onderzoek naar het overlijden van de militair Tim Hoogland is niet vast komen te staan dat hij in Afghanistan door eigen vuur om het leven kwam. Dat meldt het openbaar ministerie vrijdag.
Aanleiding voor het onderzoek waren twijfels bij een collega die vlakbij Hoogland was toen deze op 20 september vorig jaar ten noordwesten van Camp Hadrian in Deh Rawod werd neergeschoten. Hij was er van overtuigd dat Hoogland was getroffen door Nederlands vuur en trok hierover aan de bel.Volgens voorzitter Jan Kleian van de militaire vakbond ACOM wilde hij absoluteduidelijkheid, maar is dat er na dit onderzoek nog steeds niet. Volgens hem kon het forensisch instituut op basis van de schouwdocumenten en de door Defensie verstrekte foto’s ook niet onomstotelijk vaststellen dat er geen sprake was van eigen vuur. De kwaliteit van de foto’s was niet goed genoeg om dat vast te stellen. Kleian stelt dat Defensie garant moet staan voor goed fotomateriaal.
De Nederlandse militairen waren op patrouille bij Shinghowlah toen een vuurgevecht uitbrak tussen hen en vijandelijke strijders. Onderzoek van de marechaussee wees daarna uit dat Hoogland stierf in een ’zeer onoverzichtelijke en heftige gevechtssituatie’.
Hoogland en zijn collega waren volgens Kleian bij die gevechten als pionier, of verkenners actief. Zij raakten geïsoleerd van hun eigen troepen en hadden geen communicatieapparatuur waarmee zij hun collega’s konden bereiken om te achterhalen waar zij zaten. Op het moment dat Hoogland werd neergeschoten bevond de collega zich op enkele meters afstand van hem.