Mogelijk nog een claim tegen Pascal F.
De rechtbank Utrecht moet ook bekijken of Pascal M. verantwoordelijk is voor de inkomstenderving die de moeder van Nadia van de Ven leed.
Dat stelde raadsman B. Martens donderdag in de rechtbank van Arnhem. Martens vertegenwoordigt de moeder van Van de Ven, die in oktober 2002 werd vermoord. Eerder eiste zij al 20.000 euro smartengeld van Pascal F. en zijn ouders. Die claim had betrekking op het „vreselijke leed” dat het slachtoffer en haar moeder is aangedaan.De moeder had een goedlopende natuurgeneeskundepraktijk, maar kan sinds de moord met veel pijn en moeite één dag per week werken. De vrouw is door een posttraumatische stressstoornis arbeidsongeschikt verklaard. Als blijkt dat de dader verantwoordelijk is, volgt nog een claim die in de tonnen kan lopen, aldus haar advocaat.
Van de Ven (25) werd vermoord in het Utrechtse studentenhuis waarin zij woonde. Haar destijds 29-jarige huisbaas F. schoot in totaal vijf keer op haar met een gestolen uzi, een pistoolmitrailleur. Een vriendin van het slachtoffer kon via de telefoon horen dat Van de Ven het uitschreeuwde van de pijn. „Ze heeft geweten dat ze ging sterven”, aldus Martens. Aanleiding voor de moord waren ruzies over het houden van katten in huis en het plaatsen van fietsen op de gang.
Het gerechtshof veroordeelde Pascal F. tot twintig jaar cel en dwangverpleging. Van F. eist de moeder 10.000 euro smartengeld voor de shockschade die zij zelf na de moord ondervond en voor de pijn die haar dochter in haar laatste momenten heeft geleden. „Buiten Nederland is een dergelijke schadevergoeding heel normaal”, aldus de raadsman.
De ouders van F. werkten het strafonderzoek naar hun zoon tegen. Ze gaven hem onder meer geld om te vluchten. Tegenover de politie hielden beide ouders vol niks over hun zoon te weten. Volgens hun advocaat hebben beide ouders niet geweten dat hun zoon een moord had gepleegd. Afgeluisterde telefoongesprekken wijzen echter op het tegendeel.
Zijn ouders hebben F. mogelijk ook geholpen bij het veiligstellen van zijn vermogen. Na de moord verkocht F. een pand in Utrecht. Dat geld kwam uiteindelijke terecht op een spaarrekening van de ouders. Volgens advocaat Martens staat vast dat het geld aan de moordenaar toebehoort. „Voor mogelijke vervolgclaims is dat van belang.”
Na de moord ontstond ook een juridische strijd over de vergoeding van begrafeniskosten. Uiteindelijk hebben de ouders van F. na veel getouwtrek 15.000 euro betaald. Volgens Martens heeft de weigerachtige houding van de ouders bijgedragen aan de emotionele schade. Daarom eist de moeder ook van hen 10.000 euro schadevergoeding.
De rechtbank doet op 21 mei uitspraak.