Update van 21:30 uurDe predikant uit Culemborg, een voorvechter van meer aandacht van de kerk voor de Palestijnen, was een van de meest kritische sprekers tijdens het debat over de zogenoemde IPA-nota over het Israëlisch-Palestijns-Arabisch conflict. Volgens hem spreekt de nota heel afstandelijk over het lijden van de Palestijnen. „Zestig jaar weten we ons nu al betrokken bij Israël. Maar waar waren we als het ging over de ramp die de Palestijnen als gevolg van de vorming van de staat Israël overkomen is? Hebben we er ooit verantwoordelijkheid voor genomen?”

Hij zei in de discussie in november in de synode een „geraaktheid” te hebben ervaren die „door alle denominaties heenging.” „Maar van die geraaktheid zie ik in de tweede versie van de nota niets terug. Wij weten ons verbonden met het volk Israël. Maar waarom kunnen wij die geraaktheid niet op datzelfde niveau vertalen als het gaat om de Palestijnen? We hebben het lot van het Palestijnse volk niet in de ogen gezien. Daarom kunnen wij de nota die er nu ligt nooit aanvaarden”, aldus dr. Veldhuis.

De overige sprekers in het debat waren positiever. Zij noemden de nota in meerderheid „evenwichtig.” Ook vonden de meeste sprekers dat in de tweede versie van de nota veel verwerkt was van wat in november in de synode was gezegd.

Wel was er kritiek op onderdelen. Zo vond ds. J. D. Kraan (Bergum) dat er veel te weinig aandacht in de nota is voor de dialoog van de kerk met de islam. Diaken P. van Poelgeest (Rhoon) vond het daarentegen teleurstellend dat de nota niet durft te zeggen dat de Bijbelse profetieën over de terugkeer van het volk Israël naar het door God beloofde land in onze tijd in vervulling zijn gegaan.

Ouderling-kerkrentmeester J. van Heijst sprak namens de commissie van rapport over de IPA-nota. Deze commissie, die samengesteld is uit een aantal synodeleden, bespreekt voor de synodevergadering de voorstellen waarover de generale synode zich buigt. Van Heijst herhaalde dat de commissie van rapport vindt dat ook de gemeenten en de classes de mogelijkheid moeten krijgen zich over dit onderwerp uit te spreken. „Niet in die zin dat we een soort consideratieprocedure met deze nota houden, maar wel om ook hen bij de meningsvorming te betrekken.”

Ook stelde hij voor om het woordgebruik in de nota enigszins aan te passen. Zo moet er, als het over de relatie van de kerk met de Palestijnen gaat, volgens hem niet meer gesproken worden over ”verbondenheid”. „Als het om het volk Israël gaat, spreken kerkorde en nota over een onopgeefbare verbondenheid. Daar willen we niets vanaf doen. Maar als je dan ten opzichte van de Palestijnen spreekt over verbondenheid, zonder het woordje onopgeefbaar daarvoor, dan lijkt het alsof die verbondenheid eventueel wel opgeefbaar is. Dat moeten we niet doen. Daarom stelt de commissie van rapport voor om met betrekking tot de Palestijnen te spreken over het veel diepere begrip ”oecumenische gemeenschap”, aldus Van Heijst.

Om 21.15 uur sloot ds. De Fijter de besprekingen over de Israël nota af. Deze worden vrijdagochtend voortgezet.