„Hij is altijd een van ons gebleven”
Hitzacker is nog niet eens bekomen van de watersnoodramp of het stadje aan de Elbe is opnieuw in beroering. Claus von Amsberg, ”de zoon van onze stad”, is overleden.
„Vorig jaar zomer was hij hier voor het laatst”, zegt een zichtbaar aangeslagen Jutta barones von dem Bussche, een aangetrouwde nicht van prins Claus. „Hij liet het stadje toen aan Máxima zien. Met haar en Willem-Alexander maakte hij met de boot een tocht over de rivier.”
De vrouw -lang donker haar met witte lokken in een staart, cognackleurige corduroy pantalon en lange beige regenjas- staat op het grasveld voor het landhuis dat aan de rand van Hitzacker op het landgoed Dötzingen ligt. „Hier is hij geboren in 1926”, zegt ze, en ze wijst naar het riante classicistische bouwwerk met de witte gevel. „Tot 1933 heeft hij hier met zijn ouders gewoond”, voegt ze eraan toe. „Na de oorlog in december 1945 kwam hij terug. Het was toen nogal vol met vluchtelingen uit Oost-Duitsland die hier waren ondergebracht. Claus moest zijn kamer met anderen delen.”
Maar ook later kwam Claus geregeld in Hitzacker, waar zijn moeder tot haar overlijden in 1996 woonde en ook begraven ligt. „Hij kwam hier graag. Dan was hij met Beatrix en maakten ze grapjes met elkaar, zoals je wel vaker ziet bij mensen die van elkaar houden. Ze hadden een goed huwelijk. Dat zag je zo.”
Met respect zal ze altijd aan haar neef denken. „Ik denk dat hij een bijdrage heeft geleverd aan de normalisering van de Duits-Nederlandse betrekkingen.”
Halfstok
Prins Claus staat in hoog aanzien in zijn geboortestad Hitzacker, idyllisch gelegen aan de Elbe. Neem winkelier Lübke - kort grijs haar met baard. Hij verkoopt tijdschriften en tabaksartikelen tegenover het oude raadhuis in het centrum van Hitzacker: „Hij kocht als hij hier was in het weekend altijd de Frankfurter Allgemeine en Die Welt. Iedereen mocht hem graag, ik ook. Hij had veel vrienden hier.” Meer wil hij er niet over kwijt. Hij keert zich naar een klant: „Waarmee kan ik je van dienst zijn, Heinrich?”
Pal naast Lübkes pand staat het ’nieuwe’ raadhuis. „Het is eveneens een oud gebouw, maar groter dan het vroegere raadhuis. We waren uit ons jasje gegroeid”, vertelt Karl Guhl, de burgemeester van het 5000 inwoners tellende Hitzacker. Guhl staat bij een foto van kroonprinses Beatrix en Claus von Amsberg, die aan de zijmuur van het raadhuis is opgehangen. De foto is gemaakt toen Claus in oktober 1965 zijn verloofde aan zijn geboortestad voorstelde. Aan de lijst is een zwart lint bevestigd. „We rouwen om hem”, zegt de burgemeester. „Daarom hangt de vlag ook halfstok.”
Guhl was in 1965 in zijn functie van loco-burgemeester aanwezig bij de ontvangst van kroonprinses Beatrix. Toch heeft hij prins Claus nooit echt goed gekend. „Goed, hij was hier geboren. Je ontmoette elkaar in het voorbijgaan, maar ik heb hem niet gekend zoals vrienden elkaar kennen”, legt de burgemeester uit. „Als je hem begin jaren zestig zag en iemand zou hebben gezegd; „Daar loopt de latere Prins der Nederlanden”, zou je het niet hebben geloofd. Hij was bescheiden. Hij dacht altijd eerst aan anderen, pas in de laatste plaats aan zichzelf.”
Condoleanceboek
Omdat veel inwoners van het stadje in Nedersaksen er behoefte aan hebben hun deelneming te betuigen, ligt in het gemeentehuis een condoleanceboek. „Dat doen we niet zo snel”, zegt Guhl. „Het is pas de tweede keer in de geschiedenis van onze stad dat het gebeurt. Vorig jaar september was het voor het eerst, na de aanslagen op het World Trade Center in New York.”
Op de eerste bladzijde van het condoleanceboek is met grote letters geschreven: „In ons verdriet over de dood van prins Claus der Nederlanden zijn wij verbonden met de koninklijke familie en het Nederlandse volk.” En daaronder: „Wij betuigen onze deelname:”. „Het is de bedoeling dat het boek via de Nederlandse ambassade in Berlijn of via de Busschen in het bezit van koningin Beatrix komt. Dat moeten we nog even bekijken”, aldus burgemeester Guhl, die de bijzetting van Claus in het familiegraf in Delft graag bij zou wonen.
Verschillende mensen die hun naam in het boek schrijven, hebben Claus amper gekend. Marianne Schmidt is zo iemand. Ze woont pas drie jaar in Hitzacker, heeft prins Claus nooit persoonlijk ontmoet maar heeft er toch behoefte aan haar medeleven te betuigen. „Hij heeft zoveel betekend voor de Duits-Nederlandse relatie.”
Gabriele Henneken kent de prins-gemaal uit de verhalen van haar moeder. „Mijn moeder was er in 1965 bij toen Claus Beatrix voorstelde. Ik moest toen nog geboren worden. Die verhalen hebben zo’n indruk gemaakt. Mijn moeder heeft er altijd zo enthousiast over verteld, zodat het leek of je er zelf bij was, alsof je hem persoonlijk kende. Daarom heb ik er behoefte aan hierheen te komen.”
Veel beter heeft Peter Wiezcorek, eigenaar van het Park Hotel, de prins gekend. „Mijn vader heeft prins Claus vroeger bij Groen-wit tennisles gegeven. Wat ik heb leren waarderen in Claus is dat hij zichzelf is gebleven. Wie zou zich niet wat voelen als hij getrouwd was met de Nederlandse koningin? Daar heeft Claus nooit last van gehad.”
Tentoonstelling
Prins Claus vond het ook niet beneden zijn stand een stuk te schrijven voor de website van zijn geboorteplaats, waarvoor burgemeester Guhl een beroep op hem deed. „Dat was gelijk prima”, aldus de burgemeester. „Zo was hij.”
Op de site schreef de prins „dat wie aan Hitzacker denkt, zich de heerlijke wandelingen op de dijken langs de Elbe herinnert.” De prins kon het zich voorstellen dat „een van de vele Nederlanders uit zijn overvolle land in Hitzacker en omgeving te voet of op de fiets de stilte komt zoeken.” Hij eindigde met de woorden dat hij „voor het stadje waar ik geboren ben, een gevoel van bewondering en grote liefde koester.”
„Die bewondering en liefde is wederzijds”, zegt Guhl oprecht. Hij voegt eraan toe dat het park aan de rand van de stad naar Claus vernoemd zal worden. „Het Prinz Claus-Park, omdat hij daar graag wandelde. Waarschijnlijk gaat de raad daar volgende maand al mee akkoord.”
Klaus Lehmann, de directeur van het plaatselijke Heimatmuseum, is net als velen van mening dat Claus’ „grote verdienste ligt in het feit dat hij bij de Nederlanders begrip heeft gekweekt voor de Duitsers en andersom begrip bij de Duitsers voor de Nederlanders.”
In het museum, dat jaarlijks ruim 4000 bezoekers trekt, waaronder vele Nederlanders, zijn beelden te zien van de watersnoodramp die het stadje in augustus trof. „Ons stadje heeft 2 miljoen euro schade opgelopen. Maar gelukkig vergoedt de staat 90 procent van alles”, vertelt Lehmann, die vroeger geschiedenisleraar is geweest.
Op een groot bord in de entreehal hangen foto’s van 2 oktober 1965. Onder de foto’s staat met grote letters: „Wij herinneren ons prins Claus der Nederlanden, geboren in Hitzacker als Claus von Amsberg.”
Het is de bedoeling dat de foto’s een plaats krijgen in een ruimte van het museum waar een permanente tentoonstelling aan prins Claus zal worden gewijd. Lehmann: „Hitzacker zal hem nooit vergeten. Hij is altijd een van ons gebleven.”