Cultuur & boeken

Schrijven als oplossing voor onvervulde liefde

Titel: ”De liefde dus”
Auteur: Joke J. Hermsen
Uitgeverij: De Arbeiderspers, Amsterdam, 2008
ISBN 978 90 295 6563 9
Pagina’s: 336
Prijs: € 18,95.

Enny de Bruijn
9 April 2008 13:12Gewijzigd op 14 November 2020 05:43

De achttiende-eeuwse schrijfster Belle van Zuylen -intelligent, onafhankelijk, hartstochtelijk- is de ideale hoofdpersoon voor een roman over de liefde. Joke Hermsen, die eerder al een dissertatie en een essaybundel aan Belle wijdde, gebruikt nu een duistere periode in het leven van haar heldin om het raadsel van de liefde van alle kanten te bekijken. Joke Hermsen, 46 jaar, romanschrijfster en filosofe, doet er in interviews niet geheimzinnig over: ze heeft wel een paar dingen gemeen met Belle van Zuylen in de beschreven periode. De ivoren toren van de academische filosofie bevredigt haar niet meer, ze experimenteert graag met nieuwe vormen, en door te schrijven wil ze afstand nemen van haar eigen relatieproblemen - ook vrouwen krijgen rond hun veertigste last van een midlifecrisis, zie Belle van Zuylen.

Het valt niet mee om het genre van ”De liefde dus” te bepalen. Het verhaal is een mengsel van filosofisch essay en historische roman; feiten en fictie lopen door elkaar heen. Het boek begint en eindigt met een serie echte en verzonnen brieven van en aan Belle van Zuylen -hommage aan de achttiende-eeuwse briefroman-, terwijl het middenstuk bestaat uit dagboekfragmenten, afgewisseld met het verhaal van Belles geliefde Charles Jean-Samuel d’Apples, per schip op weg naar Amerika.

Daarmee biedt Hermsen meteen een oplossing voor een van de grootste raadsels uit het leven van de historische Belle van Zuylen: wie was toch de man om wie ze in de jaren 1785-’86 zodanig treurde dat ze bijna ten onder ging? Daar is veel over gespeculeerd, verschillende personen lijken in aanmerking te komen. Maar Hermsen heeft -volgens haar nawoord- extra bewijs gevonden: in Zwitserland ontdekte ze in de kantlijn van Belles aantekeningen voor een opera over Penelope uit de bewuste periode „allerlei variaties op de letters C en A (…). Dit moest het monogram van Charles d’Apples zijn.”

Filosofie in verhaalvorm
Of dat nu een doorslaggevend bewijs mag heten of niet, duidelijk is dat Belle van Zuylen (1740-1805) haar leven lang geworsteld heeft met onbereikbare idealen en onvervulde verlangens op het gebied van de liefde. Het lukt haar als adellijke jonge vrouw niet om, tegen de wil van haar omgeving in, de stem van haar hart te volgen. Dus trouwt ze op al wat latere leeftijd met een troostprijs: de brave Zwiterse huisleraar van haar broers, Charles-Emmanuel de Charrière. Dat verhindert haar echter niet om alsnog onmogelijke gevoelens te koesteren, clandestiene briefwisselingen te onderhouden en ontmoetingen vol heimwee te arrangeren. Zonder hartstochtelijke liefde kan ze kennelijk niet leven, maar wat ze ook begint, alles eindigt in pijn en gemis. Het enige wat overblijft is de kunst: schrijven en componeren als oplossing voor onvervulde verlangens.

Het leven van Belle zou best een sappige roman kunnen opleveren, maar daar is het Hermsen niet in de eerste plaats om te doen. Lezers die spanning en drama willen, kunnen beter terecht bij de historische romans van bijvoorbeeld Arthur Japin, Nelleke Noordervliet of Theun de Vries. Hermsen schrijft eigenlijk filosofie in verhaalvorm, al heeft ze haar best gedaan op de historische setting. De sfeer van de achttiende eeuw komt tot leven waar je leest over Belles reizen per koets, haar bezoeken aan de omstreden arts en alchemist Cagliostro -die haar van haar ondraaglijke liefdespijnen en de daaruit voortvloeiende fysieke kwalen moet afhelpen-, de halssnoeraffaire van Marie Antoinette in de aanloop naar de Franse Revolutie, de bespiegelingen van Jean-Samuel d’Apples over het Europese bankwezen en de Amerikaanse vrijheidsstrijd.

Maar ten diepste gaat het niet om het historische verhaal, het gaat om iets anders. ”De liefde dus” is vooral een mooi geschreven ideeënroman, die misschien wat traag en bespiegelend op gang komt, maar die de lezer toch gaandeweg steeds meer weet te boeien. De vragen die Hermsen haar hoofdpersoon laat stellen zijn immers de geringste niet - geen mens kan zeggen dat ze hem niet aangaan. Of je voor het geluk mag kiezen als dat ten koste gaat van anderen, of als het ingaat tegen je eigen moraal. Waardoor je je moet laten drijven: door hartstocht of verstand. Of het lichaam meer weet dan de geest. Waarom de liefde voor mannen belangrijk is, maar voor vrouwen de bodem van hun bestaan. En wat de oplossing is voor vrouwen als Belle van Zuylen, die zodanig lijden aan de liefde dat ze er in feite aan ten onder gaan.

Eenzaamheid
Hermsen laat haar hoofdpersoon eindigen in mineur: „Daarom raak ik er steeds meer van overtuigd dat de liefde, de band die we met een ander menen te hebben, hoofdzakelijk in onze eigen gedachten bestaat. Ondanks al het mooie dat de liefde biedt en waardoor wij ons graag om de tuin laten leiden -nabijheid, hartstocht, tederheid- zijn wij alleen in ons bestaan. (…) Wat kan ik in deze situatie nog doen? Daarover breek ik mij het hoofd, lieve vriendin. Als wij er niet in slagen de dingen naar onze wens te veranderen, kunnen we alleen nog maar hopen dat geleidelijk onze wens zelf verandert. Het enige waarop ik dus nog hoop, is dat deze geschiedenis, die zo ondraaglijk voor mij is, mij ooit onverschillig zal laten. Maar voorlopig is het nog niet zover. (…) De liefde valt niet te begrijpen.”

Daarmee lijkt Hermsen zich aan te sluiten bij het koor van stemmen dat vandaag in allerlei toonaarden zingt dat liefde weliswaar veredelend kan werken op het menselijke karakter, maar verder alleen pijn oplevert en nooit een oplossing biedt. Wie veel literatuur leest, wordt er voortdurend mee geconfronteerd. Liefde is verhuld egoïsme, zegt Arnon Grunberg. Wezenlijke communicatie is onmogelijk, zegt Gerard Reve. Liefde is vechten voor mensen die je toch al verloren hebt, zegt Arthur Japin. Dé grote liefde bestaat niet, zegt Sandor Marai, en niemand kan de pijn van de fundamentele eenzaamheid verzachten. „Wij konden ons niet bij elkaar verschuilen”, schrijft zelfs een christen als Martinus Nijhoff, „Een mens, eenzaam, ziet zijn zwarte eenzaamheid dieper weerkaatst in de ogen van een ander.”

Zou dat echt waar zijn? Wat Joke Hermsen zegt, wat al die denkers en dichters zeggen, geeft natuurlijk ten diepste precies de menselijke staat van gebrokenheid weer - daar is geen ontkomen aan. Maar wie gelooft dat Gods liefde wel degelijk de oplossing van alle menselijke problemen is, kan toch niet anders dan een positievere definitie hanteren dan ”liefde is egoïsme” of ”liefde bestaat alleen in je verbeelding”, kan toch niet anders dan ook in dat licht naar menselijke liefdes kijken. Misschien moet een christenfilosoof daar eens een boek over schrijven.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer