Discriminatie Zuid-Holland aangepakt
Justitie, politie en de lokale antidiscriminatieorganisatie Radar in de regio’s Rotterdam-Rijnmond en Zuid-Holland-Zuid gaan gegevens over discriminatiegevallen in de regio actief met elkaar uitwisselen.
Dat gebeurt onder leiding van speciale discriminatieofficieren van de politie.In Rotterdam-Rijnmond en Zuid-Holland-Zuid vindt al ruim tien jaar overleg plaats over discriminatiezaken die bij Radar worden gemeld. Deze samenwerking is dinsdag met het ondertekenen van een convenant door de hoofdofficieren van Dordrecht en Rotterdam, de korpschefs van de politie Rotterdam-Rijnmond en de directeur van de regionale antidiscriminatieorganisatie Radar bekrachtigd.
„Discriminatie moeten we zo goed mogelijk bestrijden. Elk onderscheid is ontoelaatbaar. De bestrijding is een prioriteit en de zaken moeten vlot worden opgepakt”, stelt de Rotterdamse hoofdofficier Henk Korvinus. Zo verzwaart het openbaar ministerie al sinds eind 2007 de strafeis bij discriminatiezaken met 25 procent.
De politie krijgt in het uitwisselingsverband de verantwoordelijkheid voor het inbrengen van alle aangiften en meldingen die over discriminatie gaan. Dat betekent dat ook voorvallen van discriminatie worden besproken die niet meteen leiden tot een aangifte of vervolging. „Onze politiemensen moeten dus ook beter doorvragen bij meldingen”, aldus plaatsvervangend korpschef van de politie Zuid-Holland-Zuid Gerrit den Uyl.
Radar-directeur Cyriel Triesscheijn stelt dat met deze uitwisseling niet alleen de zaken waar het om gevallen van discriminatie gaat naar boven komen, maar ook die gaan over gevoelens van discrimatie. „Ze zijn anders en de een kan leiden tot vervolging, toch moet je op beide situaties een antwoord hebben”.
Het getekende convenant in Rotterdam is de eerste in zijn soort en zal als voorbeeld voor andere regio’s dienen.