Hertaling van 1773 niet onmogelijk
Moderniseren van de psalmberijming van 1773 is niet mogelijk, aldus neerlandicus dr. J. de Gier (RD van 31 maart). W. J. van Gent stelt dat een hertaling wel degelijk tot de mogelijkheden behoort en ook de moeite waard is. Als voorbeeld biedt hij een proeve van een hertaling van Psalm 1.
In de achterban van het RD wordt door velen de psalmberijming van 1773 gebruikt en gezongen. Ondanks de verouderde zinsconstructies en in onbruik geraakte woorden is het meer dan alleen de berijming van een Bijbelboek. Veel bekende psalmverzen zijn op treffende wijze een spiegel van het hart van Gods kinderen.Onovertroffen is daarom de berijming van bijvoorbeeld Psalm 25 („Heer’, ai, maak mij Uwe wegen door Uw Woord en Geest bekend.”), Psalm 43 („Mijn God, ik steun op Uw vermogen, Gij zijt de sterkte van mijn hart.”), Psalm 73 („Wien heb ik nevens U omhoog”), Psalm 116 („Och Heer’, och wierd mijn ziel door U gered! Toen hoorde God, Hij is mijn liefde waardig”). Dit zijn slechts enkele voorbeelden, om de diepte van de psalmen weer te geven.
Een herziening van de psalmberijming van 1773 is daarom inhoudelijk niet nodig. Taalkundig is de berijming echter verouderd en zijn sommige zinnen met name voor jongeren onverstaanbaar. Als dr. De Gier met een herziening duidt op slechts hier en daar in onbruik geraakte woorden vervangen, dan heeft hij inderdaad gelijk dat een modernisering onmogelijk is. Als voorbeeld noemt hij de berijming van Psalm 1, waarin het woord ”samenrotten” wordt gebruikt. Het is inderdaad niet mogelijk om alleen dit woord te vervangen door ”samenscholen” en de rest van het psalmvers ongemoeid te laten.
Herziene Statenvertaling
Een herziene psalmberijming is echter wel mogelijk wanneer het begrip herziening iets ruimer wordt opgevat en de tekst van de Herziene Statenvertaling (HSV) als uitgangspunt wordt genomen. In de HSV is het boek der Psalmen het dichtst bij de Statenvertaling gebleven. Tegelijkertijd zijn verouderde woorden vervangen en is het gebruik van de tweede naamval zo veel mogelijk vermeden.
Voor een herziening van de berijming van 1773 zou het uitgangspunt moeten zijn dat de herziene berijming evenveel verzen per psalm telt als de oude berijming en dat bovendien de inhoud van de verzen gebaseerd is op dezelfde gedeelten uit de onberijmde tekst.
Op basis van die uitgangspunten heb ik een poging gewaagd om een herziene berijming te maken van Psalm 1, waarbij de berijming van 1773 steeds leidend is geweest voor de bepaling van de inhoud van de verzen. De HSV diende als uitgangspunt voor het woordgebruik.
De herziene berijming van Psalm 1 zou er dan bijvoorbeeld als volgt uit kunnen zien:
Welzalig hij, die goddeloze raad
verwerpt en ook het zondaarspad niet gaat,
en niet verkeert, waar spotters honend spreken
van God en Zijn verbond, dat zij verbreken.
Maar altijd vreugde vindt in ’s Heeren wet;
die dag en nacht bedenkt en daarop let.Want hij zal zijn zoals een frisse boom,
die is geplant dicht bij een waterstroom;
waaraan de vruchten op zijn tijd gaan groeien,
waarvan het blad niet valt - de boom blijft bloeien.
Welzalig hij die zo zijn leven leidt.
Al wat hij doet, gelukt, bloeit op, gedijt.Maar goddelozen hebben geen bestaan.
Zij moeten in ’t gericht naar recht vergaan.
Er is geen uitvlucht voor hun god’loos razen.
Zij zijn als kaf, dat door de wind geblazen,
verdwijnt. Waar kind’ren Gods tezamen zijn,
daar worden zondaars niets dan enkel schijn.
- De HEERE kent rechtvaardigen van hart.
Hun wegen zijn gebaand door zondesmart.
En op hun weg zal God aan hen verschijnen.
Maar goddelozen zullen toch verdwijnen.
Hun paden zullen dan met hen vergaan,
wanneer zij sterven in hun eigen waan.
Het herzien van de berijming uit 1773 op de wijze zoals ik hier heb aangegeven, zal een langdurig proces zijn. Toch kan het de moeite waard zijn om dat proces in te gaan, om de rijke inhoud van de psalmen voor het opkomende geslacht verstaanbaar door te kunnen geven. In het RD van gisteren pleitte Arie Loonstra voor een herziening van de psalmberijming van 1773. Graag val ik zijn pleidooi bij. Laten enkele theologen en neerlandici samen gaan werken aan een hertaling van de psalmen. In tegenstelling tot wat Loonstra zegt, lijkt het mij overigens beter om het rijm wel te handhaven.
Hoe rijk van inhoud en mooi bepaalde gezangen ook kunnen zijn, de inhoud van de psalmen acht ik rijker. Het zou jammer zijn als het zingen van de psalmen door het taalgebruik uit 1773 in onbruik zou geraken bij onze jongeren.
De auteur is docent Duits aan het Wartburg College, locatie Guido de Brès, in Rotterdam.