De ins en outs van lawines
Lawinegevaar heeft te maken met helling, soort sneeuw, wind, hoeveelheid sneeuw en temperatuur. Hoe steiler de helling, hoe groter de kans op een lawine. Hellingen met een hoek van 30 graden zijn al lawinegevoelig. Een bergwand in de schaduw is vaak gevaarlijker dan een zonnige.
Hoe meer nieuwe sneeuw er ligt, hoe groter het lawinegevaar. Vooral de eerste zonnige dag na een slechtweerperiode is gevaarlijk.
Een sterke wind kan grote hoeveelheden sneeuw tot net over de top van een helling blazen. Die hopen sneeuw verheffen zich dan dreigend aan de windstille kant van de berg. Onder ongunstige omstandigheden is het mogelijk dat die de helling afglijden.
Door het gewicht van het sneeuwdek ontstaan er geweldige krachten onder de oppervlakte. Een gering gewicht (bijvoorbeeld van een skiër) kan genoeg zijn om het precaire evenwicht te verstoren. Geringe sneeuwhoogten en uitstekende stenen duiden niet op een gering lawinegevaar, integendeel!
Wat betreft de temperatuur is het moeilijk te zeggen wat gevaarlijker is: warmte of koude. Lage temperaturen kunnen ervoor zorgen dat de sneeuw niet hecht en lawinegevaar dus aanwezig blijft. Hoge temperaturen kunnen de sneeuw laten hechten, maar als de warme periode te lang duurt, wordt de sneeuw zwaar en nat en gaat ze glijden.
Actuele Zwitserse lawine-informatie is te vinden op checkpointborden in verschillende wintersportplaatsen. Verder kan men bellen met 187 of naar www.slf.ch surfen.