„Velen schuldig aan drama rond Srebrenica”
Alle partijen die in juli 1995 actief waren in Bosnië-Herzegovina hebben schuld aan de val van Srebrenica, dat door de Verenigde Naties als „veilige enclave" werd aangeduid en door Dutchbat werd beschermd. Dat is de belangrijkste conclusie in het donderdag gepubliceerde rapport van de Franse parlementaire enquêtecommissie over Srebrenica.
Hoofdverantwoordelijke voor het drama was, behalve de Bosnische Serviërs die in juli 1995 naar schatting meer dan 7000 moslimmannen executeerden, de VN-Veiligheidsraad. De commissie veroordeelde in scherpe bewoordingen „het ontbreken van de politieke wil in te grijpen in Srebrenica door Frankrijk, Groot-Brittannië, de Verenigde Staten en de Bosnische autoriteiten in Sarajevo."
De Verenigde Naties wilden neutraal blijven in een conflict waarin dat niet mogelijk was, zo constateerden de parlementariërs. Militairen ter plaatse moesten werken met een zwak mandaat, kregen onduidelijke opdrachten en hadden niet de juiste middelen die ze nodig hadden, zo verklaarde commissievoorzitter François Loncle.
Het donderdag gepubliceerde, 1225 pagina’s tellende rapport is veel inhoudelijker geworden dan van tevoren werd aangenomen. Harde woorden werden gebruikt voor de rol van de Franse opperbevelhebber Janvier van de VN-vredesmacht Unprofor en diens „rechterhand", de Nederlandse generaal Nicolai.
Janvier en Nicolai hebben grote inschattingsfouten gemaakt door geen luchtsteun te geven aan de door Serviërs omsingelde kolonel Karremans van Dutchbat in Srebrenica, die daar bij herhaling om had gevraagd. Zij wilden met alle macht voorkomen dat er onder VN-troepen doden zouden vallen: de zogenoemde nuloptie. Toen de luchtsteun kwam, was die te zwak en te laat. Als vliegtuigen op tijd waren ingezet, was het drama waarschijnlijk voorkomen, aldus het rapport.
Kritiek had de Franse commissie ook op het Nederlandse bataljon van Karremans. Dat bood geen enkel verzet en verbood de moslims in Srebrenica zelfs zich te verdedigen. In het eindoordeel van de Franse commissie viel echter vooral de harde toon ten aanzien van eigen land op.
„Het gaat ons er niet een zondebok aan te wijzen, wel om dit soort situaties in de toekomst te voorkomen. Maar als er fouten zijn gemaakt dan kun je dat toegeven. Dat heeft nog nooit een staat naar beneden gehaald", aldus voorzitter Loncle.
Generaal Bernard Janvier lijkt redelijk tevreden over het rapport. Het maakt in ieder geval een einde aan de „dubbelzinnige en onjuiste geruchten dat er onderhandelingen waren voor het niet uitvoeren van een luchtaanval op Srebrenica in ruil voor de vrijlating van voornamelijk Franse VN-militairen in het gebied."
Deze verklaring lijkt echter niet in overeenstemming met de conclusies van de commissie. Een meerderheid van de tien leden tellende commissie zegt weliswaar niet te geloven dat hij met Mladic een koehandel is aangegaan, maar sluit evenwel niet uit dat er onderhandeld is, maar vermoedelijk niet op het niveau van Janvier. Bewijzen daarvoor zijn echter niet boven tafel gekomen, noch voor het tegendeel ervan.