Debat over Europa
Hebt u er al iets van gemerkt? De EU doet sinds enige tijd haar best om u, via onder andere debat en informatie, te betrekken bij wat zij allemaal doet. Zij probeert bij de burger de interesse aan te wakkeren voor wat er in Brussel en Straatsburg wordt besproken en besloten. Maar eerlijk gezegd zou het niet verbazen als u de vraag waarmee we begonnen ontkennend moet beantwoorden.
Drie jaar geleden: toen was Europa opeens een onderwerp dat hoog scoorde in de actualiteit in ons land. We mochten als kiezers naar de stembus om per referendum een oordeel te vellen over de ontwerpgrondwet. Het vonnis pakte negatief uit. Die opstelling zal ongetwijfeld mede zijn ingegeven door de onbekendheid met het momenteel inmiddels meer dan vijftig jaar oude project van de eenwording. Onbekend maakt onbemind, luidt het gezegde.Even prominent in de schijnwerpers, daarna ebde de belangstelling weer weg, in politiek Den Haag, in de media en onder het publiek. Het lijkt maar niet te lukken om de EU dichter bij de gewone man of vrouw te brengen. Dat is jammer, want een steeds groter deel van de regelgeving die ons dagelijks leven in meer of mindere mate beïnvloedt, komt tot stand op het niveau van de Unie, binnen de daartoe opgerichte instellingen met vertegenwoordigers van de 27 lidstaten.
De afwijzing van de beoogde gemeenschappelijke constitutie door de bevolking in Frankrijk en Nederland, vormde voor de Europese Commissie aanleiding om in 2005 plan D te lanceren, waarbij de letter d verwees naar democratie, dialoog en debat. Zij trok geld uit en bevorderde initiatieven in een poging een doorlopende en brede discussie te ontwikkelen over de toekomst van de EU, tussen personen uit alle geledingen van de maatschappij, in bestuurlijke organen, in de nationale parlementen, in tv-programma’s en op internet.
De meeste mensen zal plan D waarschijnlijk, zoals we al suggereerden, zijn ontgaan. Toch kondigde de vicevoorzitter van de Commissie, de Zweedse Margot Wallström, woensdag een vervolg aan van noem het maar een communicatiestrategie. Ditmaal luidt de aanduiding, in het Engels: ”Debate Europe”. Het doel blijft hetzelfde, in de samenvattende bewoordingen van Wallström: een actief Europees burgerschap stimuleren.
De pers was bepaald niet massaal aanwezig bij de presentatie van deze follow-up. „Ik weet dat u meestal geen verslag doet van dit soort zaken en toch zijn die heel belangrijk voor de voortgang van de integratie”, constateerde zij. Zij meent uit de resultaten van enquêtes te kunnen aflezen dat de burgers vandaag de dag vooral nadenken over wat de EU voor hen kan betekenen en dat de discussie niet langer draait om een ja of nee tegen een verenigd Europa als zodanig. Wat het eerste betreft: om te illustreren dat de Unie veel oog heeft voor de belangen van de consument, verwijst de Commissie tegenwoordig steevast naar de verlaging van de kosten van het gebruik van de gsm in het buitenland, die vorige zomer op haar voorstel werd gerealiseerd.
Als Wallström zegt dat de Europese politiek grotere aandacht verdient, heeft ze gelijk. We stelden reeds vast dat de EU steeds verder binnendringt in ons bestaan, of we dat nu leuk vinden of niet, en daarom is het alleszins nuttig ons betrokken te weten bij wat er op dit terrein gebeurt.
Over ruim een jaar, in juni 2009, zijn er weer verkiezingen voor het Europees Parlement. De opkomst fungeert als goede graadmeter voor hoe het staat op dat punt. De vorige keer, in 2004, nam in ons land slechts 39,1 procent van het electoraat de moeite om naar het stemhokje te gaan. Met zo’n percentage mag je niet tevreden zijn. Er is in het kader van ”Debate Europe” volop werk aan de winkel.