Luchtgevecht om olievelden Noordzee
Dertig gevechtsvliegtuigen leveren in Noord-Nederland een luchtslag om de olievelden op de Noordzee. Bommen vallen bij bosjes bij de oefening Frisian Flag.
Met zwaar gedreun kiezen twaalf donkergrijze jagers van het 323 squadron het luchtruim. De naverbranders spuiten vuur. De Vliegbasis Leeuwarden zet zich tien dagen schrap voor de oefening Frisian Flag. Spotters en mediamensen slaan het militaire geweld op minder dan een steenworp afstand gade.De allergrootste luchtmachtoefening voor Nederland ligt op stoom. Tot en met volgende week vrijdag verdedigt de Koninklijke Luchtmacht tijdens het internationaal treffen met NAVO-partners niet alleen de olievelden op de Noordzee, maar ook een nabijgelegen eilandenrijk in de Waddenzee. De jagers nemen daarbij onder andere het marinefregat De Ruyter in bescherming. Dik dertig bommen moeten doelen op de schietrange Vliehors verwoesten.
Nederland levert twaalf F-16’s aan de oefening, Duitsland zes F-4 Phantoms, België acht F-16’s en Frankrijk vijf Rafales. De Noren zijn present met de Falcon DA-20, een met elektronica volgepropte zakenjet om tijdens de acties radar- en communicatiesystemen te verstoren. Finland stuurt datalinkapparatuur dat verschillende vliegtuigtypen in de lucht kan simuleren. Een KDC-10-tankvliegtuig en een C-130-transporttoestel maken de deelnemerslijst compleet.
Het scenario voor de 450 deelnemende militairen bestaat uit luchtgevechten tussen de ”blauwen” en de ”roden”, een restant uit de Koude Oorlog. „We vallen met 22 toestellen 8 vijandelijke kisten aan”, legt kapitein Ralph ”Raper” Oude Nijeweme uit. „De boefjes moeten ons daarbij het leven zo zuur mogelijk maken.” De vijand heeft één voordeel. Elke ’neergeschoten’ kist mag tijdens de oefening opnieuw de lucht in.
Het oefengebied strekt zich uit van de Nederlandse en de Duitse kust tot aan Denemarken. „Daar passen precies dertig gevechtsjagers in.” Het C-130-transporttoestel dropt tijdens Frisian Flag zwaarbewapende parachutisten boven een vijandelijk vliegveld. De Special Forces moeten de baan veroveren en bewaken. De kist landt en pikt de mariniers weer op. Missie geslaagd.
Frisian Flag is een hoogtepunt voor de luchtmacht, vergelijkbaar met de spraakmakende Amerikaanse oefening Red Flag en de Canadese Maple Flag. De laatste grootschalige Friese Vlag dateert van drie jaar geleden. Met ingang van heden staat de ontmoeting weer voor elk jaar op de rol.
Toch taant de interesse voor de internationale oefening. Op haar top in 1999 verwelkomden de Friezen nog dik tachtig toestellen. Kapitein Oude Nijeweme ziet twee oorzaken. „Het aantal vliegtuigen in Europa wordt langzaam minder.” Bezuinigingen eisen hun tol. „Bovendien bevindt veel militair materieel zich in Afghanistan.”
De Amerikanen zouden aanvankelijk met tien toestellen op de lijn verschijnen. De Yanks laten het noodgedwongen afweten, nadat alle Amerikaanse F-15’s eind vorig jaar door problemen drie maanden aan de grond moesten blijven. De Britten hadden vier toestellen willen inzetten, maar ook hier ging een streep door. Lelijke tegenvaller voor de luchtmacht. „Het voordeel is dat we met minder mensen dieper op de prestaties kunnen ingaan”, vergoelijkt Oude Nijeweme.
Ondanks de militaire aanwezigheid in Afghanistan richt deze oefening zich niet op bestrijding van de taliban. „Onze jongens op de grond hebben het in Uruzgan zwaar. Voor de luchtmacht is het echter redelijk prettig opereren, doordat een serieuze dreiging ontbreekt”, legt de projectofficier uit. Of de dreiging voor de luchtmacht toeneemt, kan hij niet zeggen.
Frisian Flag traint militairen juist op technologische oorlogvoering met een hoog geweldsspectrum. „Wij willen voorbereid zijn op de oorlog van de toekomst”, verklaart de Oude Nijeweme. De piloten oefenen bijvoorbeeld het aanvallen en beschermen van geavanceerde raketafweersystemen. Wie wordt aangestraald, is de pineut. Ook een nieuw NAVO-datalinksysteem wordt beproefd.
Communicatie blijft een heikel punt in internationale oefening. Zeker met de aanwezigheid van Fransen. „Die Fransen spreken een stuk minder goed Engels dan de Nederlanders, Duitsers, Belgen en Noren. Ook vanuit een stuk eigenwijsheid.”