Cultuur & boeken

Bedrieger, hervormer of profeet

De film ”Fitna” van PVV-leider Wilders roept de vraag op naar de essentie van de islam en de boodschap van de Koran. Die vraag wordt vaak beantwoord met verwijzingen naar het leven van Mohammed (570-632). Vier levensbeschrijvingen laten elk een eigen licht schijnen op de stichter van de islam, wiens geboorte deze maand op veel plaatsen in de wereld wordt herdacht.

Dr. Gerard C. van de Bruinhorst
2 April 2008 09:36Gewijzigd op 14 November 2020 05:41
Stamboom van Mohammed, zijn ouders, vrouwen en kinderen. In de middelste roos staat in het Arabisch de naam ”Mohammed", met daarbij de tekst: "God schenke hem genade en vrede." Op de achtergrond de Kaäba, het centrale heiligdom van de islam in Mekka. Foto
Stamboom van Mohammed, zijn ouders, vrouwen en kinderen. In de middelste roos staat in het Arabisch de naam ”Mohammed", met daarbij de tekst: "God schenke hem genade en vrede." Op de achtergrond de Kaäba, het centrale heiligdom van de islam in Mekka. Foto

De manier waarop Mohammeds leven wordt beschreven, geeft vaak meer inzicht in de opvattingen van de auteur zelf dan dat die de islam, de Koran of Mohammeds gedrag begrijpelijker maakt. Toch kan een goede biografie van Mohammed leiden tot meer begrip van de islam en de Koran. Binnen de islamitische theologie is van elk Koranvers uitgebreide achtergrondliteratuur ontstaan die de aanleiding tot dit vers uit de doeken doet. Die aanleiding is vaak een concrete gebeurtenis uit het leven van Mohammed. De sleutel voor de (gewelddadige) verzen die Wilders in zijn ”Fitna” citeert, ligt dan ook niet zozeer in de Koran zelf, maar vooral in de visie van moslims op het leven van Mohammed.Bronnen
De Engelse godgeleerde Humphrey Prideaux (1648-1724) schrijft zijn ”The true nature of imposture fully displayed in the life of Mahomet” in 1697. Een jaar later verschijnt de Nederlandse vertaling van dit boek te Delft. In dit werk moet Mohammed dienen als contrast voor Christus, die de auteur verdedigt in het tweede deel: ”Een brief tot verdediging voor de Christelijke religie tegens de Lasteraars derzelve tot overtuiginge van de Deïsten van deze tijd.”

Geheel anders dan Jezus is Mohammed, volgens Prideaux, een bedrieger die uit „vleeschelyk belang, geilheid en eersugt” een nieuwe religie verzint. Samen met een groep samenzweerders heeft hij allerlei „Talmoedische vodderyen”, onjuiste voorstellingen van het christendom en heidense ideeën bijeengeraapt en samengesmeed tot een nieuwe godsdienst. Deze legt hij vervolgens met geweld op aan de Arabische stammen. De Koran is dan ook vol van „dwaasheid, verwerringe en slegte schakelingen der zaken”, een visie die veertig jaar later ook door Voltaire met verve wordt verkondigd.

In 1961 publiceert de wetenschapper Maxime Rodinson (1915-2004) zijn boek ”Mahomet”. Vanuit een marxistische invalshoek kijkt hij kritisch naar de bronnen. Daarbij laat hij geen ruimte voor wonderen, gezag van tradities en religieuze instanties. In plaats daarvan geeft hij voorrang aan economische en sociale verhoudingen als belangrijkste verklarende factoren.

Zijn vergelijkingen tussen het zevende-eeuwse Arabië en recente anekdotes uit de etnografische literatuur zijn erg verhelderend. Rodinson laat bijvoorbeeld zien hoe de beschrijvingen van Mohammeds openbaring sterk lijken op de trance van andere mystici. Hij twijfelt dan ook niet aan de echtheid van die ervaring of de motieven van Mohammed. Rodinson tekent een mystieke individualist, een revolutionair geleid door zijn onderbewuste, en bovenal iemand voor wie slechts langzaam de aard en de reikwijdte van zijn missie duidelijk worden. Rodinson toont dat hij de bronnen, waarin deze ontwikkeling ook duidelijk te zien is, aandachtig heeft gelezen en getrouw samenvat. Als enige van de vier auteurs stelt hij serieuze historische vragen aan de bronnen over de wording van een religie.

Menselijke kant
Opvallend anders is het omvangrijke werk ”Ar-rahieq al-machtoem” (De verzegelde nectar). Daarmee won de Indiase moslimauteur Safi-ur Rahman al-Mubarakpuri (1942-2006) in 1979 de eerste prijs van de door Saudi-Arabië gefinancierde Muslim World League. Het boek is encyclopedisch in de hoeveelheid details die het vermeldt („Zijn snijtand rechtsonder, de tand die tussen een hoektand en een voortand is, beschadigde.”) Van enige duiding van de gegevens is echter nauwelijks sprake: het beoogde publiek bestaat uit gelovige moslims voor wie de vergevingsgezindheid, edelmoedigheid en militaire genialiteit van de gezant boven elke twijfel verheven is.

Al-Mubarakpuri schildert Mohammed als een van de profeten van God die sinds Adam in een lange rij naar de aarde zijn gezonden ten goede van de mensheid. Daarom begint hij zijn biografie bij Abraham en Ismaël, de belangrijkste profetische voorgangers van Mohammed. De mens Mohammed blijft enigszins onderbelicht in deze massieve brij van gegevens.

De vierde publicatie, het Franse boek ”In de voetstappen van de profeet”, verscheen voor het eerst in 2006 en was oorspronkelijk bedoeld als film. Auteur Tariq Ramadan (1962) portretteert Mohammed als een geestelijk voorbeeld wiens leven aanknopingspunten biedt voor hedendaagse moslims om hun gedrag te bepalen vanuit een soort ”What Would Mohammed Do?”-houding. Het is een modern boek in die zin dat religie vooral gezien wordt als de uitdrukking van een individuele relatie tussen de gelovige en God. Er is veel aandacht voor de invloed van tijd en cultuur en de auteur poogt onderscheid te maken tussen tijdgebonden invloeden en de tijdloze kern van de islamitische religie.

Ramadan heeft zowel oog voor Mohammeds menselijke kant, zijn emoties en zijn onvolmaaktheid (maar geen zonde!), als voor zijn profetische en exemplarische kant. We zien een man die respectvol omgaat met andersgelovigen, dieren en het milieu. Iemand die een zakendineetje weigert als zijn vrouw niet mee uitgenodigd wordt, een crisis onder zijn volgelingen met zijn vrouw bespreekt en haar wijze raad opvolgt.

Gezien de diversiteit van deze vier levensbeschrijvingen is het nauwelijks voor te stellen dat zij in theorie gebruikmaken van hetzelfde bronmateriaal. Van de vier hier besproken biografieën is die van Rodinson het meest brongetrouw, met verwijzingen naar een veelkleurig spectrum aan beschikbaar materiaal. Prideaux citeert nogal eens secundaire literatuur als hem dit uitkomt om Mohammed in een bedrieglijker licht te plaatsen dan de Arabische bronnen zelf doen. Van de twee moslims in dit rijtje valt op dat zij beiden liever de Koran en de uitgebreide traditieliteratuur citeren om passages uit het leven van Mohammed te verhelderen, dan bijvoorbeeld de negende-eeuwse geschiedkundige At-Tabari. De vier auteurs presenteren elk een andere biografie, zoals geïllustreerd wordt in de beschrijving van de volgende episode.

Executie
Nadat zijn vrouw Chadiedja en enkele andere Mekkanen in zijn profeetschap geloven, volgt een drietal jaren waarin Mohammed in het geheim zijn missie uitdraagt. Pas in 614 (hij is dan 44) treedt hij naar voren met zijn boodschap, waarin de eenheid van God en sociale gerechtigheid centraal staan. In 622 vertrekt Mohammed naar de honderden kilometers noordelijker gelegen stad Medina, waar hij langzaam een politieke en religieuze factor van belang wordt. Vijf jaar en drie veldslagen later beheerst Mohammed niet alleen de stad Medina, maar ook alle noordelijke karavaanroutes naar en van Mekka.

De belangrijkste factor van onzekerheid vormen drie joodse stammen die weigeren zijn profeetschap te erkennen. Vooral tijdens de belegering van Medina door de Mekkaanse heidenen is de aanwezigheid van onbetrouwbare bondgenoten gevaarlijk. Na de eerste twee veldslagen (624 en 625) verbant Mohammed telkens een groep tegenstanders - die tijdens volgende confrontaties overgelopen blijken te zijn naar de vijand.

Met de laatste stam, de Banoe Qoeraiza, zal het anders verlopen. Nadat de joden besluiten zich over te leveren, stelt Mohammed voor om hun lot te laten bezegelen door een lid van de Ausstam, een voormalige bondgenoot van de joden, die hen nog steeds welwillend gezind is. De Banoe Qoeraiza stemmen hiermee opgelucht in. Echter, Mohammed kiest als scheidsrechter Saad ibn Moe’aaz, een man die, mede door het verraad van de joden tijdens de afgelopen belegering, zwaargewond is geraakt. Het gevolg laat zich raden.

Prideaux beschrijft in een enkel zinnetje: „Mahomet dwong hen zig op genade en ongenade over te geven aan Saad Ebn Maad, dog hy deed alle de mannen ter neder sabelen, de vrouwen en kinderen tot slaven verkopen, en hunne goederen onder zyn krygsknegten verdeelen.” Voor een zeventiende-eeuwer is de passage kennelijk niet bijster schokkend en bovendien bevestigt het Prideaux’ visie dat Mohammed geweld nodig had om zijn valse religie te verspreiden. De andere auteurs vinden het beduidend lastiger.

In lijn met de gelovige moslimtraditie schrijft Al-Mubarakpuri deze vervelende geschiedenis op het conto van God Zelf, Die de opdracht gaf en de engel Djibriel een handje liet helpen. De nadruk ligt op het feit dat niet Mohammed de straf uitsprak, maar Saad, een bemiddelaar wiens optreden de goedkeuring van de Banoe Qoeraiza had. „In feite verdienden de joden deze zware strafmaatregel, vanwege de lelijke verraderlijkheid die zij tegen de islam hadden gekoesterd.” Net zoals elders in zijn boek toont Al-Mubarakpuri nogal wat anti-joodse sentimenten.

Oorlogswetten
Tariq Ramadan heeft in zijn zoektocht naar tijdloze geestelijke lessen de neiging de joden meestal buiten schot te houden. Daar waar de Arabische bronnen het over joden hebben, noemt Ramadan vaak de term ”tegenstanders”. Ramadan benadrukt de militaire noodzaak van de actie en de voor die tijd ongebruikelijke vergevingsgezindheid door Mohammed betoond bij de verbanning van de eerdere twee stammen. Ook verwijst hij naar de letterlijke overeenkomst met de Israëlitische oorlogswetten (Deuteronomium 20:13-14).

Rodinson neemt een tussenpositie in: hij benadrukt het strategische belang voor Mohammed om zich te ontdoen van een gevaarlijke tegenstander en stelt dat het hier niet gaat om een antisemitisch vooroordeel. Sterker nog, Mohammed erkende de openbaring aan het joodse volk als ouder en dus gezaghebbend. Maar ook besteedt Rodinson aandacht aan de teksten die duidelijk maken dat Mohammed niet zo onschuldig was als de islamitische traditie wil. Vanaf het begin was bekend dat Mohammed aanstuurde op executie van alle (600 tot 900) mannen en dat verzoeken tot gratie geen nut zouden hebben. Ook maken de bronnen duidelijk dat geweld op deze schaal zeker niet gebruikelijk was en zelfs afschuw wekte.

Harmonieus
Natuurlijk kan Wilders Koranteksten die betrekking hebben op deze en andere militaire acties van Mohammed opvatten als ’jachtakte’ om niet-moslims te doden. Ook huidige verkrachtingen van vrouwen door Arabische milities in Darfur kunnen met eenzelfde versimpeling ’verklaard’ worden door te wijzen op een gebeurtenis waarin Mohammed toestemming geeft aan soldaten zich niet van krijgsgevangen genomen vrouwen te onthouden. De vraag is niet of deze rechtvaardiging voor misdaden nooit op deze manier geformuleerd wordt, de vraag is of een dergelijke verklaring een zinvolle bijdrage levert aan de oplossing van een reëel probleem.

Genoemde beschrijvingen laten zien hoe elke auteur Mohammeds handelende rol en het effect daarvan op het leven van hedendaagse moslims steeds vanuit een ander perspectief belicht.

In versie van Al-Mubarakpuri is Mohammed vooral passief: de engel Djibriel geeft opdracht tot de veldtocht tegen de joden, terwijl de gewonde Saad het oordeel over hen velt. Bij Prideaux is Mohammed vaker boosaardig actief en geleid door eigenbelang geeft hij zelf opdracht om de joden uit te roeien. De Mohammed van Tariq Ramadan heeft wel iets weg van de auteur zelf: een goed ingeburgerde westerse moslim die zijn individuele geloof harmonieus belijdt en beleeft binnen de „door God gewilde religieuze diversiteit”, zonder aan iemand zijn geloofsopvattingen op te dringen. De kracht van Rodinsons werk, na vele decennia nog onverminderd, is dat de spanning in de islamitische bronnen tussen Mohammeds menselijke drijfveren en zijn rol als profeet, wetgever en staatsman, in de meeste gevallen eerlijk naar voren komt. Begripvol en welwillend als mens ten opzichte van religieuze gevoelens en gevoeligheden, objectief en met kennis van zaken als historicus en socioloog tegenover gebeurtenissen en bronnen.

Misschien een leuk geschenk voor Wilders.

N.a.v. ”Mohammed: een biografie”, door Maxime Rodinson, ingeleid door Fred Leemhuis, vertaald uit het Frans door Vreni Obrecht; uitg. Bulaaq, Amsterdam, 2008; ISBN 978 90 5460 117 3, 365 blz; € 19,95;

”In de voetstappen van de Profeet. Lessen uit het leven van Mohammed”, door Tariq Ramadan, vertaald uit het Frans door Hanneke Los; uitg. Van Gennep, Amsterdam, 2007; ISBN 978 90 5515 882 9; 408 blz.; € 19,90;

”Biografie van de Profeet Mohammed het zegel der profeetschap”, door Safi-ur Rahman al-Mubarakpuri, vertaald uit het Arabisch door A. Bennebas; uitg. Noer, Delft, 2005; ISBN 90 5514 061 9; 596 blz.; € 20,-;

”Mahomets leven, bedriegeryen, en dood, volgens het getuygenis der beste Schryvers. Nevens een klaare betooginge dat het Euangelium van Jesus Christus geen bedrog, maar de H. Waarheid Gods is. Tot overtuyginge van deszelfs hedendaagsche Veragters en lasteraars”, door Humphrey Prideaux, uyt het Engelsch vertaalt door B. J. R. G; uitg. Isaak Tirion, Amsterdam, 1730; 182 blz.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer